'HET IS NIET GEMAKKELIJK OM EEN PUNT ER LEUK TE LATEN UITZIEN'

 

[ NRC Handelsblad, 2-1-88 ]

 

Toen F.B.M. Ruigrok in 1952 in de hekken ging, waren dat zware, dreigende constructies met grote punten. Vanaf de jaren zestig zag hij de hekken steeds lichter en de punten steeds kleiner worden. 'We wilden toen naar de tolerante maatschappij,' zegt hij. 'Maar in onze dagen treedt opnieuw een kentering op. Die tolerantie is vertaald in duidelijke normvervaging. Daar worden wij rechtstreeks mee geconfronteerd en hebben we - hoe onaardig het ook klinkt ‑ een deel van ons bestaan aan te danken.

'Op bouwplaatsen bijvoorbeeld kunnen ze echt geen baksteen meer laten liggen. Sanitair moet meteen gemonteerd worden zodra het gebracht is. We hebben voor de bouw een speciaal hek ontworpen, en da's een enorme flyer geworden. We plaatsen nu ook hekken om volkstuinen, omdat ze de bloemkolen nog niet kunnen laten staan!'

Ruigrok, wiens vader al hekkensmid was, is nu president van de Heras Holding Company. Het in Oirschot gevestigde bedrijf beleefde zijn grote boom in de jaren zeventig. In 1960 bedroeg de omzet 1 miljoen, in 1970 15, in 1980 70 en nu 75 miljoen. Heras is duidelijk marktleider: de totale omzet in de hekwerkbranche beloopt zo'n 110 miljoen gulden.

Begin jaren zestig kreeg hij een sollicitant die eens rondkeek en toen vroeg: 'Hoe lang blijft u dat nou nog doen? Want als dat zo doorgaat staat over vijf jaar heel Nederland vol.' Maar bij Heras heeft men zich daar nooit zorgen over gemaakt. 'Als je een bedrijf moet opbouwen dat gebaseerd is op de eerlijkheid van de mens, dan geef ik je niet veel kans,' stelt Ruigrok. En zijn zoon Peter Ruigrok, directeur van Heras Hekwerk BV, voegt toe: 'Zolang je het hekwerk nog

verticaal neerzet is er ruimte genoeg.'

Dat de markt nu nog maar kalmpjes groeit, verklaart Peter Ruigrok uit de economische situatie, vooral het in elkaar zakken van de bouw, begin jaren tachtig. Maar hij ziet ook een duidelijk verband met culturele veranderingen. 'In zekere zin is onze markt vrij conjunctuur‑ongevoelig,' zegt hij. 'Als het slecht gaat met de bouw, gaat het goed met de criminaliteit. En op het moment dat de criminaliteit weer afneemt, als de mensen weer meer werk hebben, dan gaat de bouw weer goed.'

*

Met de toename van de onveiligheid wordt vooral in het westen van het land de roep om zwaardere hekken steeds sterker. Waar vroeger hekken gevraagd werden met prikkeldraad, komt men tegenwoordig om hekken met zware puntenrollen en rollende puntenkammen. 'Maar als je al die gemene toestanden gaat neerzetten, wek je enorme agressie op,' zegt Ruigrok sr. 'Wij vinden: als er dan een hek moet zijn, probeer in ieder geval te voorkomen dat het een onsympathiek hek wordt. Niet dat we de missionaris willen uithangen, maar wij kunnen toch best veel sturen. Als we alleen hadden gemaakt wat de klant vroeg, zouden wij als bedrijf een veel onsympathiekere reputatie hebben. In de markt, maar ook bij het algemene publiek. Dan word je op één hoop gegooid met fabrikanten van gifgas en wapenen, en dan krijgen mensen de pest aan je.

'Hekken zijn een typisch low interest produkt. Als u een nieuwe auto koopt, weet u precies wat u hebben wilt. Maar over een hek ga je pas denken op een moment dat je met inbraak geconfronteerd wordt. Op zo'n moment weet die klant eigenlijk niks. Als een winkelier drie keer bakstenen door zijn ruit heeft gekregen, dan zegt ie: barst nou ook maar, wat je ervan maakt kan me niet schelen als het maar veilig is.'

Ruigrok herinnert aan de maatregelen die her en der genomen zijn tegen de wildgroei van rolluiken in winkelstraten. Men realiseerde zich dat rolluiken de individuele winkelier weliswaar een rustig gevoel geven, maar tot een straatbeeld leiden dat juist criminaliteit aantrekt. 'Wij hopen dat rolluik-effect, die grimmigheid, voor te kunnen blijven,' zegt Ruigrok.

Acht jaar geleden raakte Heras' speurtocht naar het sympathieke hek in een stroomversnelling. Men besloot gekleurde hekken te gaan leveren, en daarmee kwam het 'onzichtbare hek' in zicht. Hekken waren altijd verzinkt, of van glimmend aluminium geweest. 'Wij gingen op zoek naar een kleur die het hek "wegkleurt" in het landschap,' vertelt Ruigrok. 'Veel mensen hebben er eigenlijk de pest in dat ze alweer een hek moeten neerzetten. Met een hek dat je niet kan zien hebben we wat je noemt een gat in de markt ontdekt. 'Alleen kom je ongelukkigerwijs vanzelf in de buurt van de militaire kleur: camouflagegroen. We leveren ook wel aan het leger, dan noemen we het legergroen, en als we het leveren aan de Hoge Veluwe noemen we het milieugroen, zo gaat dat.'

*

Een van Heras' interessantste uitdagingen is de verruwing van het voetbalgebeuren. Stond vroeger om een voetbalveld een leuninkje, waar de mensen achter bleven, tegenwoordig zit het publiek tegen grimmige 'berekooien' aan te kijken. Aanvankelijk werd voor eredivisievoetbal een 'fatsoenlijk hek' voorgeschreven. Daarna kwamen er vaste normen, en die werden steeds stringenter. Er kwamen steeds zwaardere staanders, een steeds zwaardere vakvulling, en een overklimbeveiliging.

Eigenlijk vindt Ruigrok het een schande dat van de 10.000 bezoekers ook de 9.700 'nette mensen' achter die kooien moeten zitten. 'Als ik zie waartoe dat is verworden, krijg ik behoorlijk de kriebels: ben ik toch in het verkeerde vak terechtgekomen?

'Zo'n stadiondirecteur vindt het zelf ook vreselijk, maar weet niet beter. Hij neemt ook voor lief dat de zware verticale elementen van die berekooien in hoge mate het uitzicht belemmeren. Het publiek bij de ene cornervlag ziet niet meer wat er aan dezelfde lijn bij de andere vlag gebeurt.

'Wij zijn toen een hek gaan ontwerpen van dunne horizontale draden, die je haast niet uit elkaar kunt halen. Ze zijn heel hard gespannen van de ene hoek van het veld naar de andere, over een afstand van 110 meter. Het aantal staanders is minimaal. Dat geeft meteen een heel ander karakter aan zo'n stadion.' Zo kwam Heras ook in het voetbal met een 'eigenlijk totaal onzichtbaar hek'.

'Mensen die er toch in klimmen krijgen aan de bovenkant een signaal dat ze niet goed bezig zijn,' zegt Henk Bouwmans, hoofd produktontwikkeling bij Heras. 'Niet door prikkeldraad, maar door een draad met wat venijniger tandjes, van kleine omvang, zo dat het duidelijk zeer doet als je er in grijpt, maar je vingers vallen er niet af.

'Wij willen de mensen in de eerste plaats ontmoedigen om over zo'n hek te klimmen. Een hek is verkeerd afschrikwekkend als het een zodanig effect heeft op de man die het probeert, dat er onherstelbare dingen kunnen gebeuren. De meest schrille tegenstelling tot onze opvatting is: een schep specie op de muur en daar kapotte flessen op,'

*

Floor Biel is waarschijnlijk de enige industrieel vormgever ter wereld die zich uitsluitend met hekken bezighoudt. Toen hij anderhalf jaar geleden bij Heras solliciteerde, was zijn overweging: 'Hekken zijn onvriendelijke dingen - daar kan ik nog best iets aan doen.' Zeker in ons dichtbevolkte landje vindt hij dat van groot belang. 'In Amerika zijn nog zulke wijde vlaktes, daar steekt een hekje niet.'

Zijn ideale hek? 'Is geen hek.' Maar als het dan moet, vindt hij een 'rank hek' het mooist. Vroeger werden de meeste hekken standaard met punten geleverd, maar op een gegeven moment werden die weggelaten. Wie punten wilde, moest extra gaan betalen. Nu komt de punt terug. In de nieuwe versie van de Blue Line, het fraai gestileerde toegangshek dat de trots van het bedrijf vormt, komt er 'toch weer een

puntenkammetje op.'

'Het is een klein kammetje dat wegvalt in het geheel,' voegt Floor Biel haastig toe. Hij is gelukkig geen expert geworden op het gebied van allerlei punten en scherpe kammen. Dat is maar een klein stukje van zijn werk, maar wel een van de moeilijkste stukjes. Het is niet gemakkelijk, een punt er leuk te laten uitzien.

'Punten komen nu eenmaal niet vriendelijk over; een punt is een agressieve vorm. We hebben er net een ontworpen voor een nieuw soort roterende puntenkam. De eis was dat die punten erg licht moesten zijn, vriendelijker, maar niet met minder werking dan het oude model, waar echt dikke stalen punten op gelast zaten.

'Dit vond ik zelf de mooiste punt,' zegt Floor Biel, en tekent een punt als een stompe piramide, 'waarschijnlijk omdat ie het minst punt-achtig is. Maar dat was niet afschrikwekkend genoeg. Je kunt dan een spits toelopende punt maken in de vorm van een speerpunt, maar die is bovenin vrij kwetsbaar, dus die werd het ook niet.' Nu schetst hij een 'normale' pyramide, waarvan de zijkanten een kromming naar binnen vertonen. 'Dit is ie geworden. Een goeie scherpe punt en toch een stevige basis, want vlak onder de punt wordt het gelijk een stuk breder.'

*

Alleen voor zeer uitzonderlijke klanten laat Heras zijn commercieel-humanistische credo varen: belangrijke strategische fabrieken, militaire installaties, kerncentrales. 'Dat is een duidelijke projectenmarkt, zegt Ruigrok, 'die kun je aanwijzen in Nederland. Je zult ons nooit zien adverteren met zulke hekken. We hangen overal onze bordjes op, alleen op dat soort security-hekken in ieder geval niet.

'Wij hebben hekken gemaakt voor Dodewaard. Daar zou ik niet graag met u langs lopen. Dat zijn momenten dat ik me geneer dat ik in het hekwerk zit. Ik wil die klant natuurlijk niet afvallen, maar als je ziet hoe ver dat is gekomen, met allemaal gemene scheermesjes en de meest vreselijke toestanden, dan vind ik dat heel erg.'

Er is geen hek dat mensen echt tegenhoudt. Als Heras iets super-veiligs moeten maken waarbij geld geen probleem is, dan komt er een produkt uit de bus waar een man zonder hulpmiddelen niet overheen komt. Maar als ze met z'n drieen zijn, of die ene heeft ook maar een beetje hulpmiddelen, dan wordt het hek op een goed moment genomen. Het produkt dat Heras verkoopt is eigenlijk de vertragingswaarde. 'Zulke security-hekken worden eerst beproefd door mariniers of mensen van de Mobiele Eenheid. Zo'n marinier ziet kans om aan één vinger, die hij achter een boutje kan krijgen, te blijven hangen. Er zijn, hoe hoog je het hek ook maakt, allerlei foefjes om houvast te krijgen: ballpoints die aan voeten gebonden worden met wat plakband, of tussen zolen in worden gestoken. We hebben een hek van zes meter hoog moeten ontwerpen, zo dat niemand er binnen zeven minuten overheen komt. Dat is in onze branche een extreem hoge vertragingstijd. Bij de proef hebben ze een vijfde marinier aan het groepje moeten toevoegen om er één overheen te krijgen.

'We hebben ook een hek ontwikkeld van flexibel materiaal. We leveren dat veel in een hoogte van anderhalve meter, daar kan een jongen overheen kijken. Toch is het een hek waar heel weinig mensen overheen gaan: je komt er altijd in te hangen, omdat het zo labiel is. Maar om te zien is dat een heel vriendelijk hekje.'

Flexibele hekken worden nu ook geleverd aan gevangenissen, de belangrijkste afnemers van security‑hekken. Vroeger stonden daar in Nederland muren omheen, maar muren zijn duur en kosten veel onderhoud. Ruigrok: 'We hebben daarvoor een hek ontworpen van vijf meter hoog. Op die hoogte buigt zo'n ding een meter uit. Het is effectief, en toch krijg je niet de indruk dat het een gemeen ding is. Maar als u nou kijkt naar hekken rond Amerikaanse gevangenissen - dat is vreselijk! Die hebben een rij hekwerk staan met zulke dikke palen, heel dik gaas, heel hoog, en een tweede hek dat nog hoger is. Daar tussenin ligt het helemaal vol met van die hele gemene Concertina-rollen, dat is dat scheermesjes-prikkeldraad. Zet je daarnaast ons gevangenishek, dan ben ik toch blij dat wij het een beetje hebben kunnen begeleiden, kunnen coachen.'

 

Terug naar overzicht met artikelen