OUDEZIJDS 100 BESTAAT VIJFTIG JAAR: EEN VROLIJK OPEN KLOOSTER AAN DE ACHTERBURGWAL

 

[ d’Oude Binnenstad, december 2005 ]

 

Speculaasgeuren komen binnendrijven, kinderen en poezen rennen rond, terwijl eieren liggen te spetteren in een koekenpan op een ouderwets fornuis. Als je niet beter wist, zou je deze Swiebertje-keuken midden in het Wallengebied ergens in de jaren vijftig plaatsen.

En in zekere zin klopt dat ook. Sinds 1955, toen Rolf en Georgine Boiten hier het opvangcentrum Oudezijds 100 begonnen, is er in deze woonkeuken weinig veranderd. Niemand die dat beter weet dan Lyke Florentinus-Boiten, die tot de vaste kern van Oudezijds 100 behoort. Zij groeide hier op en resideert er, nu ze in het voetspoor van haar ouders treedt, nog steeds. Ook als moeder van een kinderschaar die hier rondloopt tussen zwervers en junks. Niks bijzonders: het was altijd al de filosofie van Oudezijds 100 dat gasten, staf en bewoners zo veel mogelijk samen doen.

Dit jaar bestaat de stichting Oudezijds 100 een halve eeuw, beheert zij tien panden aan de Achter- en Voorburgwal met zo'n vijftig gasten en bewoners, en is zij niet meer weg te denken uit de hulpverlening voor verslaafden, dak- en thuislozen in de binnenstad. Oudezijds 100 hoort niet bij een kerk of kloosterorde, maar heeft wel een stevige christelijke inslag. Lykes opa, moeder, vader en zus: allemaal dominees. Maar zelf studeerde ze ontwikkelingspsychologie. 'Ik wist één ding heel zeker: ik ga geen theologie studeren. Dan zou ik meteen van m'n geloof af vallen.' Haar geloofsbeoefening speelt zich hier in deze keuken af.

Dat ze erin slaagt om dat te doen op een manier die doet denken aan de hartelijkheid en gemoedelijkheid van de jaren vijftig, is een klein wonder. Want de buurt, en dus ook de mensen die bij Oudezijds 100 aankloppen, is al lang niet meer de bijna dorpse gemeenschap van kort na de oorlog, met zijn omes en tantes, dronkelappen en hoeren, maar nog zonder heroïnecriminaliteit en grootschalige commerciële seks.

De buurt en zijn bewoners waren geschonden uit de oorlog gekomen. Huizen stonden leeg of waren 'gekraakt' omdat de joodse eigenaren niet waren teruggekomen. Er waren veel kleine ambachtelijke ateliers en in een daarvan, een knopenmakerij, namen de ouders van Lyke, studenten nog, hun intrek. Ze begonnen er met pastorale zorg voor de binnenstad. Dat was bijzonder, want alle dominees woonden toen al in Zuid of Amstelveen. Ook in dat opzicht zet Lyke de aanpak van haar ouders voort: 'Essentieel is: wij zijn hier. Wij horen hier. In geval van nood kun je altijd bij ons terecht.'

In 1955 richtten de Boitens de Stichting Oudezijds 100 op, die het onbewoonbaar verklaarde pand aankocht voor 10.000 gulden. 'Dat ging via het netwerk van mijn vader en moeder,' zegt Lyke. 'Die waren allebei corpslid geweest en hadden vriendjes die notaris waren en zo. En veel van die joodse eigenaars boden hun pand liever aan mijn vader aan dan aan de seksbusiness.'

Ook bij de verbouwing werd de buurt ingeschakeld. Lyke: 'Mijn ouders kwamen hier aanzetten als theologiestudentjes met bleke witte handjes en bekakte stemmetjes. In ruil voor de rechterhanden van mensen uit de buurt waren zij dan weer bereid om belastingformulieren in te vullen en zo. Vanaf het begin was het uitgangspunt: ik doe iets voor jou, jij voor mij. Niet: ik ben zielig en kom jou om hulp vragen. Al is iemands leven nog zo'n puinhoop geworden, hij kan voor anderen iets betekenen. Zonder die wederkerigheid zou ik nooit kunnen meedoen aan de hulpverlening.'

* * *

Een man met een soort schort voor komt de keuken binnen stappen. Het is Luc Tanja, prior van de communiteit en eigenlijk politicoloog, maar zoals alle leden gekleed in deze nederige dracht. 'Als hulpverlener en christen heb je al gauw het idee dat je beter bent,' zegt hij. Vandaar. 'Veracht niet de kleine mensen' is een lijfspreuk van de gemeenschap.

Oudezijds 100 is een gemeenschap van meer dan honderd mensen, legt Luc uit, waarvan de communiteit Spe Gaudentes ('zij die zich verheugen in de hoop') de kern vormt. De communiteit telt elf leden, die de hulpverlening ondersteunen. Daarnaast zijn er achttien mensen bij de stichting in dienst, grotendeels part-timers, en een grote groep vrijwilligers. De kosten worden betaald uit particuliere bijdragen en een vaste subsidie van de gemeente Amsterdam.

Oudezijds 100 heeft gaandeweg een imposante reeks activiteiten opgebouwd. Er is een opvang waar mensen in een probleemsituatie onderdak vinden. Officieel telt de opvang veertien units, maar meestal zijn er meer mensen in huis. Veel dak- en thuislozen, maar ook mensen met psychiatrische problemen, financiële of relatieperikelen. Altijd ook buitenlanders, soms illegaal (als ze aantoonbaar bezig zijn met repatriëring), en mensen die uit hun woning zijn gezet. Na een tijd in de opvang kunnen ze doorstromen naar 'begeleid wonen', bijgestaan door maatschappelijk werkers - allemaal activiteiten van Oudezijds 100.

Alles bij elkaar is het 'een vrolijk open klooster'. 'We hebben geen afwasmachine,' zegt Lyke, 'want tijdens de afwas krijg je de beste gesprekken. Net als vroeger thuis: seksuele voorlichting kreeg ik onder het afwassen, dan hoefde je elkaar niet aan te kijken.' Uit het jubileumboekje 50 jaar Oudezijds 100 blijkt dat ook koningin Juliana deze aanpak heel goed begreep. Toen zij bij de gemeenschap op bezoek was, riep ze: 'Roep maar als het mijn beurt is om af te wassen.'

'Onze kracht is dat de mensen worden opgenomen in het gemeenschapsleven,' zegt Luc. 'Ze worden aangesproken bij hun voornaam, er wordt verwacht dat ze normaal doen.' Ook wordt van de gasten verwacht dat ze de kapeldiensten bijwonen die tweemaal per dag worden gehouden. Al met al zijn de regels redelijk streng. Het is een aanpak die vaak snel tot verbetering leidt, maar niet voor iedereen geschikt is.

In het souterrain aan de Achterburgwal vind je De Kajuit, de inloopvoorziening, tevens woonkamer van de gemeenschap. 'Samen koffie drinken. Vaak komt dan van het een het ander.' Maar daarmee zijn de activiteiten van de stichting nog niet uitgeput. Ze verzorgt, via de Kruispost op Oudezijds Voorburgwal 129, ook medische zorg voor onverzekerden, daklozen en asielzoekers, zoveel mogelijk kosteloos verstrekt door vrijwillig werkende artsen en medewerkers. En een ontmoeting tussen het echtpaar Boiten en een jonge Ugandese landbouwingenieur leidde tot de oprichting van een voorbeeldboerderij en een medische hulppost in Kishenyi, een arm dorp in het zuidwesten van Uganda.

* * *

Voor een rondleiding door het hele complex moet je een uur uittrekken, maar Lyke wil in ieder geval de kapel laten zien, de 'Allemanskapel van Sint Joris'. Waarom Sint Joris? Vroeger was op deze plaats een sekstheater. Maar Sint Joris is gekomen en heeft de draak van de commerciële seks verslagen.

Het interieur van de kapel is ontworpen door een 'joodse socialistische architect', vertelt Lyke. Ze wijst op de vloer, die bestaat uit concentrische cirkels die zich voortzetten buiten de kapel, op de stoep van de Achterburgwal. Het is een symboliek die kenmerkend is voor de geloofsbeleving van deze communiteit. Hier worden geen antwoorden gegeven op de grote vragen, aldus Luc. 'Hoogstens flarden daarvan. Het antwoord, als we daar iets van weten, wordt niet geformuleerd maar geleefd.'

 

Oudezijds 100 heeft een mooie en informatieve website: www.oudezijds100.nl

Terug naar overzicht met artikelen