KLIKKEN MOET!

 

[ NRC Handelsblad, 1-10-88 ]

 

Vorig jaar interviewde ik een dorpsagent op de Veluwe, hoofdagent Van Maanen. Regelmatig krijgt hij tips over 'verdachte figuren' die op straat gesignaleerd worden. Hij vertelde bijvoorbeeld: 'Gisteren maakte ik mijn avondronde, en ik fietste wat hard want ik wou op tijd terug zijn voor een film. Toen had iemand een paar jongens in de bosjes zien wegduiken, en die kwam me hard achterop fietsen: "Van Maanen, Van Maanen, zoek je soms een paar jongens? Je fietste zo hard. Ik heb ze gezien hoor, daar en daar zijn ze." Hoofdagent Van Maanen ging natuurlijk wel even kijken, en trof een paar jongetjes die verstoppertje aan het spelen waren.

Gruwelijk verhaal. Benepen dorpsbewoners die zo nodig over onschuldige bengels moeten klikken. Er is ook dat verhaal over die ambtenaar uit Heerlen die zo nodig een brief aan z'n hoogste baas moest schrijven om zijn chef te verlinken. Die chef was directeur van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds, en de brief van de ambtenaar aan de minister zwengelde de hele ABP-affaire aan. Alweer zo'n misselijke klikspaan en bemoeial.

Tussen 's avonds verstoppertje spelen en grootscheepse corruptie met gemeenschapsgelden ligt een groot repertoire aan maatschappelijk ongewenste activiteiten. In dat gebied liggen bijvoorbeeld de bezigheden van heroinedealers, die op grote schaal mensenlevens vernietigen en delen van onze stad verstikken. Stel dat u een grote dealer zou kennen, die zelf niet gebruikt, zoudt u hem aangeven bij de politie?

In dat tussengebied bevinden zich ook de mensen die naast een sociale uitkering een hoog inkomen uit andere bron hebben, zoals de man die eind vorig jaar met z'n Jaguar het bijstandskantoor in zijn woonplaats ramde omdat z'n uitkering uitbleef. Stel dat u wist hoe hij aan die Jaguar was gekomen, zoudt u hem erbij lappen?

Uit de manier waarop ik deze vragen formuleer, kunt u opmaken dat ik van harte voorstander ben van een bevestigend antwoord. Nederland is een democratische rechtsstaat en verzorgingsstaat. In Nederland is de overheid je beste kameraad. Haar neiging om in te grijpen in de persoonlijke levensstijl van burgers is uiterst gering, omdat de burgers dat zo willen. Een buitenstaander zou verwachten dat het in zo'n land bij uitstek normaal zou zijn dat burgers spontaan meewerken aan het signaleren van gedrag dat schadelijk is voor allen.

We weten dat het omgekeerde het geval is. In Nederland is klikken bij het gezag een duidelijk taboe. Onze instelling lijkt eerder afgestemd op een brute dictator, een genadeloos totalitair regime, een regering van ultra-autoritaire zeloten of - en daarin ligt misschien de verklaring van deze paradox besloten - een wrede bezetter.

Het Nederlandse taboe op klikken bij de overheid is niet afunctioneel, maar antifunctioneel. In de cultuur van de verzorgingsstaat is amoreel handelen een wijdverbreid fenomeen geworden. Tegelijk is de Nederlandse rechts- en verzorgingsstaat weinig geneigd tot controle, toezicht en dwang.

Genoemde buitenstaander zou verwachten dat de bewoners, wanneer dit prachtige stelsel wordt bedreigd, de boosdoener met rieken en zeisen het dorp uit zouden jagen, of in ieder geval de veldwachter zouden waarschuwen. Maar wat gebeurt? De bewoners doen of zij niets zien, en wie toch naar de veldwachter loopt, staat al gauw te boek als bemoeial, uitslover of verraaier.

Als die buitenstaander aan Nederlanders zou vragen waaruit deze opmerkelijke terughoudendheid toch voortkomt, zou hij waarschijnlijk antwoorden krijgen als: respect voor de privacy en voor de rechtsstaat, tolerantie, afkeer van eigenrichting.

De werkelijke verklaring moet volgens mij in andere richting worden gezocht. Ooit zijn in Nederland onderduikers verklikt, die daarna vermoord werden. Deze herinnering, en de schaamte daarover, is nog zo krachtig dat een uitdrukking als iemand 'verklikken' of 'aangeven' bij de politie nog steeds een zwaar beladen klank heeft.

Maar waarop heeft die schaamte eigenlijk betrekking? De meeste Nederlanders hebben tijdens de oorlog niemand verraden. Zij deden helemaal niets, behalve lijdelijk toezien hoe tallozen werden weggevoerd zonder dat daarvoor verraad nodig was. De meeste joden werden eenvoudig thuis opgehaald. Ze verdwenen, niet omdat er op zo grote schaal verklikt werd, maar omdat de meeste Nederlanders zich tegenover de Duitse misdaden in feite net zo opstelden als ze nu doen tegenover immoreel en amoreel gedrag: bemoei je niet met andermans zaken; hoor niets, zie niets en zeg niets.

Nog om een andere reden klopt de vergelijking niet. Met het 'aangeven' van onderduikers bij de Duitsers werden mensen getroffen die niets gedaan hadden, en die verkeerden in de zwakste positie die zich denken laat. Ze werden verraden aan de wreedste overheid die zich denken laat.

Tegenwoordig hebben we te maken met onze eigen overheid, en met mensen die democratisch overeengekomen regels overtreden. Hun positie is, alleen al door de garanties die de rechtsstaat biedt, redelijk sterk. In andere opzichten kan hun positie sterk zijn - zoals bij heroinedealers of mensen die naast hun uitkering een Jaguar bijverdienen - of zwak - zoals bij junkies of mensen die er naast hun uitkering een paar honderd gulden bijsnabbelen.

Ik wil zeker niet propageren, de snabbelende bijstandstrekker aan te geven. Er bestaan belangrijke positieve effecten voor zo iemands persoonlijke situatie. Het negatieve effect voor het algemeen belang is per saldo gering; misschien is zelfs van een positief effect sprake, onder andere omdat het klussencircuit de weg kan effenen naar de 'witte' sector.

Daarentegen vind ik dat het aangeven van de man met bijstand plus riant zwart inkomen moet worden verwelkomd. Zijn persoonlijke situatie behoefde al geen verbetering, en er zijn grote negatieve effecten voor het algemeen belang. Als alle bijstandstrekkers met Jaguar-lifestyle zouden worden aangegeven, waren bijvoorbeeld de uitkeringen minder omlaag gegaan.

U kunt tegenwerpen dat dit puur individuele afwegingen van mij zijn - een soort eigenrichting, waarbij ik naar mijn hoogstpersoonlijke maatstaven de grens bepaal tussen een paar honderd gulden en een Jaguar.

Maar is dat eigenlijk zo bijzonder? In het Wetboek van Strafvordering is bepaald dat burgers die kennis hebben van een misdrijf, dit aan de bevoegde autoriteiten moeten melden. Het is een papieren regel, tenminste voor de grote meerderheid van de gevallen. Hoe erg een misdrijf moet zijn om klikken te rechtvaardigen, is iets dat ieder voor zichzelf uitmaakt.

Ook dit geldt misschien wel bij uitstek in een verzorgingsstaat en onderhandelingsdemocratie. Als dat zo is, ligt het op de weg van de moderne burger, af en toe enige gedachten te wijden aan de vraag waarom hij de grens hier legt, en niet daar.

 

[Gebaseerd op een inleiding, uitgesproken op de recente studiedag over taboes in Nederland, georganiseerd door Paradiso/De Balie in Amsterdam]

Terug naar overzicht met artikelen