OUDE KERK WORDT PROOI EXPOSITIEDRIFT

 

[Het Parool, 8-11-2012 ]

 

De Oude Kerk krijgt in het onzalige plan van directeur Jacqueline Grandjean een toekomst als kunsthal met blockbustertentoonstellingen, zeggen Herman Vuijsje en Bert Nap, respectievelijk socioloog en buurtbewoner.

Je kan ze schuchter in het Wallengebied zien rondscharrelen: een beetje verdwaald tussen het seksgeweld... het soort toeristen dat Amsterdam zich zou wensen. Op zoek naar de schoonheid van de Amsterdamse binnenstad, die terecht een plaats op de Werelderfgoedlijst heeft gekregen. Bezoekers die een tegenwicht vormen tegen de vloed van bier- en drugstoeristen die het Wallengebied zo’n ‘goedkope’ uitstraling geven. Een van de weinige plekken waar ze de unieke en rijke cultuurhistorie van de binnenstad zomaar kunnen binnenwandelen, is de Oude Kerk.
Wás de Oude Kerk, want als het door directeur Jacqueline Grandjean gepresenteerde 'Masterplan' doorgaat, is het binnenkort gedaan met de indrukwekkende stilte en leegte van het monument. De Oude Kerk dreigt ten prooi te vallen aan een nieuwe beeldenstorm. Amsterdams oudste gebouw zal dan veranderen in de zoveelste expositieruimte.
In het plan is sprake van een nieuwe toekomst als kunsthal, met monumentale tentoonstellingen en projecten van Time Based Arts. Daarbij worden vergelijkingen met het Grand Palais in Parijs en de Turbine Hall van het Tate Modern in Londen niet geschuwd.
Om de ruimte voor deze megalomane objectkunst of geluidskunst geschikt te maken spreekt Grandjean over 'betere zichtlijnen' voor de exposities. In uitgelekte aantekeningen wordt duidelijk hoe de denktrant is. De antieke kerkelijke inrichting staat in de weg - dus graag weg met die overbodige meuk! En opnieuw vullen met driedimensionale moderne kunst - weg met die leegte! Kennelijk denkt men dat het eigentijdse publiek niet wil binnenkomen voor een Saenredam-achtige ruimte waar niks ‘gebeurt’. Blockbustertentoonstellingen zullen de toon zetten en ook daaromheen zal druk worden geprogrammeerd.
De stichting die de Oude Kerk beheert, heeft in het verleden, voor een symbolische gulden, het gebouw van de Protestantse Kerk Amsterdam overgenomen. Daarbij zijn duidelijke afspraken gemaakt over gebruik en beheer. Het in stand houden van de monumentale waarden en ruimte geven aan de nog altijd levende kerkelijke gemeenschap vormen daarbij de belangrijkste pijlers.
Het nieuwe, zelfbenoemde, bestuur lijkt het met die uitgangspunten licht te nemen en laat de directeur haar visionaire reli-artplan ontvouwen in een perspresentatie: 'De Oude Kerk - en daarmee tevens haar geschiedenis, religie, architectuur en symboliek - wordt door het presenteren van actuele kunst in relatie gebracht tot de wereld van vandaag. Er ontstaat een interessante driehoek tussen verleden, heden en kerk die aanzet tot reflectie en onze wereldse zaken in een breder en vaak kritisch perspectief plaatst. Zo behoudt de kerk haar reden voor bestaan: een plek voor dialoog met de gemeenschap.'
Dat mag zo zijn. Daar is geen leeg gepoetste kunsthal voor nodig. In een stroom van marketing- en pr-babbel waarachter een onplezierige waarheid schuilgaat dreigt de Oude Kerk ten prooi te vallen aan een mateloze expositiedrift.
Aan het rentmeesterschap van de stichting kan worden getwijfeld als er sprake is van ettelijke ongerijmde notities over het verwijderen van bestaande inventaris, zoals banken, stoelen en portalen. Ook als er wordt gesproken over het tot horeca bestemmen van de authentieke stijlkamers.
Monumentenorganisaties en verenigingen voor behoud van cultureel erfgoed hebben vanzelfsprekend ontzet gereageerd op de plannen die circuleren. Steeds wijzigende plannen laten overigens telkens een bijstelling zien van al te krankzinnige inbreuken op het monument, zoals het doorbreken van muren voor caféfunctie of winkel.
Dat zou blijk kunnen geven van een luisterend oor van de directeur, maar het getuigt tegelijkertijd van een absolute afwezigheid van consistentie. Wij zijn beiden lid van de 'Vrienden van de Oude Kerk', maar zijn op geen enkele wijze geïnformeerd of betrokken bij de ontwikkeling van toekomstplannen. Het bestuur faalt in de communicatie en ontbeert daardoor draagvlak. Dat maakt van het Masterplan een onzalig plan.

Herman Vuijsje is socioloog en journalist. Bert Nap is een actieve buurtbewoner en bestuurslid van Wijkoverleg d'Oude Binnenstad

 

Terug naar overzicht met artikelen