INTEGRATIE UIT DE MODE, MAAR WAT DAN?

 

[NRC Handelsblad, 6-7-2013]

 

Kerstavond 2009. Ik ben te gast op de Sint Jan de Doperschool, een 'zwarte' basisschool in Amsterdam-Slotervaart. Dat het ook een katholieke school is, blijkt niet alleen uit de naam. Alle klaslokalen zijn feëriek verlicht en overal tref ik wel een kerststal aan, of een engelenkoor van papier-maché. En midden in ieder lokaal staat pontificaal een grote tafel, uitpuilend van Surinaamse kippenpoten, Vietnamese loempiaatjes, Turkse pasteitjes, Hindoestaanse roti.. en daarmee heb ik nog lang niet alle nationaliteiten gehad. Dat hoor ik als de kinderen van groep drie in het lokaal van meester Kees I wish you a merry christmas aanheffen in vijftien talen. Het kerstverhaal wordt voorgelezen, een Turkse moeder kijkt voldaan toe, ze helpt meester Kees vanavond. Ja, zeker is ze moslim. Na afloop zoent hij haar drie keer en zegt zij: 'Dag schat!'

Zevenendertig jaar werkt meester Kees op deze school. 'Nooit moeilijkheden gehad,' zegt hij. Hij vertelt ook nog dat de school deelneemt aan de dodenherdenking op 4 mei. En Sinterklaas komt er op bezoek, mét een kruis op zijn mijter.

Maart 2012. Ik mag een ochtend rondkijken op de Onze Wereldschool in de Haagse Transvaalbuurt, waar de dochter van een vriend van mij lesgeeft. Het is een compleet 'zwarte' school waar uitstekende resultaten worden geboekt en waarvoor wachtlijsten bestaan, terwijl in de omgeving scholen moeten sluiten. Ook hier valt niets te bespeuren van de angstvallige terughoudendheid jegens Nederlandse gewoonten en symbolen die in islamitische kring vaak wordt aangetroffen. Ook hier wordt kerst en Sinterklaas gevierd met alles erop en eraan. In een van de klassen is net het thema 'Holland' aan de gang, compleet met Neêrlands vlag, molen, kaas en koetjes in de wei.

In de gymzaal zijn de eerste-groepers bezig met het uitbeelden van boerderijdieren. Kippen kakelen, schapengeblaat, het hinniken van een paard. En ook: varkens. Knorrend en wel kruipen de moslimkindjes de gymzaal rond - niks aan de hand.

De hele ochtend probeer ik te doorgronden wat het geheim is van de Onze Wereldschool. Ook een gesprek met de directeur brengt me niet de sleutel. Het enige wat hij zegt, is: 'We doen enorm ons best. 's Ochtends staan we op straat. Niet voor de deur, maar in de straat! Je wacht niet tot ze bij jou op de drempel staan, je bent al naar ze toe gelopen. Jij bent degene die de actie onderneemt.'

Der school telt achthonderd leerlingen en de directeur kent ze praktisch allemaal. 'Als 't maar even niet gaat, gaan we op huisbezoek,' zegt de dochter van mijn vriend. 'We houden precies bij met welke ouders we wel en niet contact hebben gehad en we hebben op die manier bijna honderd procent ouderparticipatie bereikt.'

Wat is het geheim van de Onze Wereld en de Sint Jan de Doper? Uiteindelijk kan ik niets anders bedenken dan het simpele antwoord van die wielrenner, ik ben zijn naam vergeten, die een etappe van de Tour de France had gewonnen. 'Wat is je geheim?' vroegen de verslaggevers aan de meet. Hij keek ze niet-begrijpend aan en zei: 'Ik heb me uit de naad getrapt!'

Hoe staat het ervoor met het Nederlandse integratiebeleid? Er zijn positieve ontwikkelingen te melden op het gebied van demografie en onderwijs. Steeds minder migranten halen een huwelijkspartner uit het land van herkomst. De netto immigratie uit islamitische landen bedraagt nog enkele duizenden per jaar. Sinds een paar jaar is een gemiddeld jong Turks gezin in Nederland kleiner dan een autochtoon gezin. En in het voortgezet onderwijs komen niet-westerse meisjes vaker met een diploma van school dan autochtone jongens.

Maar kijken we naar de gemiddelde onderwijsprestaties, dan staan kinderen met een niet-westerse achtergrond nog steeds op grote achterstand. De werkloosheid ligt onder niet-westerse migranten bijna drie keer zo hoog als onder autochtone Nederlanders en dat verschil wordt niet kleiner. Hetzelfde geldt voor het aandeel verdachten van een misdrijf: dat ligt onder niet-westerse migranten vier keer zo hoog als onder autochtonen, al tien jaar lang.

Ondanks deze alarmerende cijfers is onder het kabinet Rutte-I een begin gemaakt met het afbouwen van het specifieke integratiebeleid. Waarom? Het zal wel te maken hebben met de hang naar eigen verantwoordelijkheid - de overheid kan niet meer alles oplossen. Een tweede reden zou kunnen zijn dat etnische achtergrond niet langer relevant wordt geacht voor sociale achterstand. Komen de problemen van en met immigranten voort uit hun specifieke groepssituatie of uit hun sociaal-economische achterstandspositie? Lange tijd was die vraag een brandpunt in de strijd tussen politiek correcten en incorrecten. Kortweg samengevat: was het de schuld van de islam of van het kapitaal?

De regering lijkt nu voor die laatste optie gekozen te hebben - niet uit overtuiging maar omdat die het goedkoopste is. Het 'categorale' beleid kan worden afgeschaft, voortaan is er alleen nog een 'generieke', voor alle bevolkingsgroepen geldende benadering. Laten we ophouden met dat wij-zij denken, is dan de mooie gedachte, laten we kijken naar wat ons bindt.

Maar is het werkelijk waar dat een generieke aanpak een voor allen gelijk effect garandeert, waarbij etnische afkomst geen rol meer speelt? Een antwoord op die vraag valt nu niet goed te geven. Daarvoor is immers een eerste voorwaarde dat de beleidsuitvoering op orde is. Dat men zich, of het nu om categoraal of generiek beleid gaat, uit de naad werkt om de gestelde doelen te bereiken. Als dat niet zo is, ontbreekt de eenduidigheid die nodig is voor een betrouwbare beoordeling van beleidsalternatieven.

Je hoeft geen ziener te zijn om vast te stellen dat die goede beleidsuitvoering in Nederland op belangrijke gebieden ontbreekt. We zijn goed in 'management by speech' maar als het gaat om uitvoering, consistentie, toezicht en verantwoording, kunnen we gerust spreken van een zesjescultuur. Of nog minder. Ik hoef alleen maar te wijzen op het lot van de Russische asielzoeker Aleksandr Dolmatov en het ongelofelijke feit dat de verantwoordelijke staatssecretaris er nog zit.

De reeks van fatale missers die uitmondde in Dolmatovs dood illustreert een belangrijk punt: namelijk dat asielzoekers en immigranten door hun kwetsbare positie extra gevoelig zijn voor tekortkomingen in de algemene beleidsuitvoering. Hetzelfde geldt voor de nieuwe 'gastarbeiders' uit Midden- en Oost-Europa. Zij zijn gediend met efficiënte controle op verhuurders, werkgevers en bemiddelingsbureaus. Met woningcorporaties die zich weer richten op het doel waarvoor ze op aarde zijn. Daar is geen woord Pools bij, het gaat om generieke kwesties.

Hoe zwakker de positie van de betrokken 'categorale' groepen, hoe zwaarder ze worden getroffen door de nonchalance op uitvoeringsgebied. Dat geldt ook en misschien wel vooral voor doelgroepspecifieke problemen. Het meest ontluisterende voorbeeld is de meisjesbesnijdenis. Genitale verminking is in Nederland streng verboden, maar bij mijn weten is nog nooit vervolging ingesteld voor het besnijden van meisjes. We kennen zelfs de omvang van het probleem niet.

In 2004 pleitte Ayaan Hirsi Ali voor het controleren van meisjes uit risicolanden. Dat was juridisch niet haalbaar, want het werd discriminerend geacht. Categoraal kon dus niet - het moest generiek. Okee dan, zei de Tweede Kamer en sprak zich tot twee maal toe uit voor verplichte controle van álle meisjes in de risicoleeftijd, zoals in Frankrijk al langer gebruikelijk is. Een van de felste voorstanders was het toenmalige Kamerlid Edith Schippers, nu minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Nooit meer iets van gehoord.

De kwetsbaarheid van immigranten, van de zwaksten onder hen, voor onze nonchalance bij de vormgeving van generiek beleid geldt ook voor de institutionele inbedding ervan. Overheids- en zorgtaken zijn sinds de jaren negentig ten prooi aan verrommeling door ondoordachte privatisering en verzelfstandiging, met als resultaat een 'hybride' sector die noch onderworpen is aan de tucht van de markt, noch aan eenduidig overheidstoezicht. Opeenvolgende golven van fusie en schaalvergroting hebben de zaak nog onoverzichtelijker gemaakt.

Is het voor een autochtone Nederlanders al een hele toer om zich een pad te hakken door deze organisatorische jungle, een ouwe Turk verdwaalt er al helemaal. Ook hier geldt dus dat een betere generieke aanpak vanzelf een onevenredig grote verlichting van doelgroepspecifieke problemen zal opleveren. Met als extra bonus dat immigranten dan minder afhankelijk worden van zaakwaarnemers die wél de weg weten in die wirwar, maar die hen tegelijk opgesloten houden in de eigen kring.

Niet alleen het specifieke integratiebeleid is op het ogenblik weinig populair, hetzelfde geldt voor het hele thema integratie. Het onderwerp heeft - zelfs bij Wilders - iets amechtigs en vermoeids gekregen. Mogen we het er even níet over hebben? We hebben op 't ogenblik wel iets anders aan ons hoofd dan dat eeuwige gezeur over die etno-problematiek.

Deze nauw verholen korzeligheid staat op gespannen voet met onze achteloosheid als het om beleidsuitvoering gaat. De Sint Jan de Doper en de Onze Wereldschool laten zien wat je kan bereiken als je geen genoegen neemt met een zesje. Een goede beleidsuitvoering is dringender dan alle debatten bij elkaar. Laat de hoofdverantwoordelijke voor die uitvoering, de overheid, zichzelf dus weer eens serieus nemen. Laat zij haar taken hernemen, het overzicht herstellen en ernst maken met haar eigen rol en het toezicht op die van anderen. Een betere dienst kan zij de integratie van immigranten niet bewijzen.

 

Dit is een bekorte versie van het betoog dat Herman Vuijsje vorige week uitsprak op het colloquium 'Ideeën en werkelijkheid' ter gelegenheid van de tachtigste verjaardag van Frits Bolkestein.

 

 

Terug naar overzicht met artikelen