ZO VERDWEEN DE POLITIE VAN DE WALLEN: DE LAATSTE DAGEN VAN EEN BEDRIJVIG BUREAU

 

[d'Oude Binnenstad, juli 2016]

 

Het is zaterdagavond tien uur, een broeierig warme voorjaarsavond en de op één na laatste van politiebureau Beursstraat. Overmorgen wordt de zaak opgedoekt en verplaatst naar het nieuwe onderkomen van politiedistrict Centrum-Burgwallen aan de Nieuwezijds Voorburgwal. Voor het eerst sinds eeuwen moet het oude Wallengebied het dan zonder politiebureau stellen.

We arriveren net op het moment dat de nachtploeg aantreedt, legt buurtregisseur Hermanjan Jansen uit. Hij is degene die voor ons geregeld heeft dat we hier een avond lang mogen rondkijken en met iedereen mogen praten.

Aan de balie is het stil, maar binnen is het hectisch. Allerlei mensen, in uniform en in burger, lopen door elkaar, terwijl verschillende radiostemmen berichten rondstrooien.

Een mooie zwarte jongen met rastahaar staat zich in het raamloze vertrekje uit te kleden. De agent naast hem heeft hem even zijn handboeien afgedaan. De twee babbelen er ontspannen op los, ze maken grapjes.

'Je bent een moeilijke gozer, zeg,' grinnikt de rastajongen, terwijl hij zijn zakken leeghaalt en de inhoud op de balie legt.

'Je weet niet half hoe moeilijk,' klinkt een stem. Het is Patrick, die zojuist als chef nachtdienst de leiding van politiebureau Beursstraat heeft overgenomen.

De chef van de middagploeg vertrekt met zijn uniform in een rolkoffertje; hij heeft de rang van inspecteur maar wordt zoals iedereen getutoyeerd en bij z'n voornaam genoemd. De hele sfeer is verbluffend informeel. Ook als je aan de balie komt, hoef je echt geen geüniformeerd type te verwachten dat vraagt wat er van je dienst is. Meestal zit er niemand en verschijnt er hoogstens na een tijd iemand in burger, die je dan aanraadt morgen terug te komen omdat ze nu geen tijd hebben: personeelsgebrek! Alleen bij ernstige delicten wordt alles meteen opgenomen, of als mensen de volgende dag terug moeten naar hun land.

De rastaman is inmiddels afgevoerd 'naar achteren'. Daar zijn ruimtes waar vingerafdrukken worden genomen en waar hij op zijn lichaam kan worden gefouilleerd. Niet nodig wat hem betreft: 'Jullie kennen me toch, ik zit met een foto in jullie systeem. Kijk maar in MEOS.'

'Het is ook een spelletje,' zegt Hermanjan Jansen. 'Hij heeft drugs te koop aangeboden en als het om nepdope gaat, is het een overtreding van de APV. Als we iets vinden, doen we een snelle test en als het nepspul is, kan ie na proces-verbaal weer gaan. Hij weet dat ook, dus het is relaxed. Ze krijgen dan eerst een 24-uursverbod, daarna veertien dagen, enzovoorts, tot een half jaar.

'Als het echte dope is, en genoeg, kan het een misdrijf opleveren volgens de opiumwet en dan blijft hij in hechtenis. Maar dat gebeurt zelden, want waarom zou je dure dope verkopen als je met schuurpoeder evenveel kan verdienen?'

 

Achter in het bureau is een wand met beeldschermen: alle toezichtcamera's uit het gebied kunnen hier worden opgeroepen. Het zijn er zo'n veertig en daarmee is het hele Wallengebied wel ongeveer 'gedekt'.

De opnamen worden zeven dagen bewaard, vertelt Sophie, de pronte politievrouw die als een soort Nikkelen Nelis de hectiek van het bureau personifieert. Ze zoomt in met de camera's, grijpt links en rechts telefoons, praat met collega's op straat, stuurt ze naar plekken waar iets aan de hand is en tovert en passant gegevens en formulieren te voorschijn op de computer om klantjes in te boeken.

Ook de drie 'dagverblijven' worden door camera's in de gaten gehouden. Een nachtverblijf is er niet; moet iemand een nacht de cel in, dan komt er een busje van het hoofdbureau. De dagverblijven zijn kale vertrekken met alleen een paar banken erin. Op een ervan heeft de rastaman zich uitgestrekt, in een ander verblijf zit een gevalletje 426, zegt Patrick: 'Openbare dronkenschap en ordeverstoring. Plus belediging van een ambtenaar in functie.' Hè? Kun je in Amsterdam nog straf krijgen als je een agent beledigt, dan?

Dat hangt ervan af, maakt Patrick duidelijk: 'Als iemand klootzak of lul tegen je zegt, kun je hem wel aanhouden, maar dan weet je van te voren dat er toch niks mee gebeurt. Maar als het gaat om het toewensen van ernstige ziektes, heb je wel kans dat het wordt vervolgd. Deze meneer heeft vanmiddag vuile kankerlijer geroepen tegen de chef en dat vond de chef niet leuk.'

Het derde verblijf is leeg, maar als er wat meer volk wordt aangevoerd, wordt het al gauw problematisch. 'Oud mag niet bij jong, man niet bij vrouw, APV niet bij misdrijf, geestelijk gestoord moet ook apart. Dus met één vrouwtje, één gekkie en één boef zitten we al vol.'

'Vechtpartij op het CS,' rapporteert Sophie. 'Kijk, nu loopt ie de dijk op.' Ze zoomt in en wijst de dader aan. Even later zien we hoe hij in de kraag wordt gegrepen. Dat valt eigenlijk steeds op: hoe snel verdachten worden opgepakt. Zit de hele binnenstad soms vol agenten in burger?

'Was het maar waar,' zegt Patrick, die op zijn draaistoel naast Sophie alles in de gaten houdt. 'Dat we er gauw bij zijn, komt doordat het nog vroeg in de nacht is. Nu zitten ze nog gezellig op een terrasje te drinken, maar na drieën, als de kroegen leeglopen en mensen dronken op straat zwalken, komen de berovingen binnen.'

Maar ook nu, zo rond elf uur, kan de politie lang niet alles aan. Patrick wijst naar het scherm met de Oudekennissteeg, een van de drukste hoerenstraatjes: een compacte mensenmassa die nauwelijks voor- of achteruitkan. 'Het wemelt van de dealers, nu. Gisteravond hadden we er binnen een uur een stuk of vijftien te pakken. Maar we weten ook dat dat het topje van de ijsberg is.'

Hoeveel manvrouw zijn er eigenlijk beschikbaar? Dat is moeilijk precies te beantwoorden, want het toezicht wordt uitgeoefend door een lappendeken van teams en instanties. Er zijn vanavond elf man in dienst, van wie twee op het bureau, twee te voet, twee op de fiets, twee in burger, twee in de auto en een op de motor. In de weekends is er 's nachts ook een busje met een team ME'ers, zo'n vijf man sterk, die voor extra ondersteuning zorgen, maar die zijn ook voor het bureau Leidseplein. Verder zijn er soms ook bereden agenten.

Is dat op zich al weinig voor een zo druk uitgaansgebied als de Wallen, de onderbezetting wordt pas echt zichtbaar als er verdachten zijn binnengebracht. 'Als ik er vijf te pakken heb, zit ik de rest van de nacht binnen,' zegt Jeroen, een van de agenten die in burger op zakkenrollers en dealers jagen. 'Je moet alles opschrijven wat je hebt gezien en gedaan, dat komt neer op bijna een uur per geval.' En dan gaat het nog maar alleen om het in orde maken van het proces-verbaal en de stukken die de verdachte moet meenemen, de rest gebeurt morgen overdag.

Jeroen nodigt ons uit om een rondje te maken en even later lopen we gedrieën de Paternostersteeg in. Met z'n versleten jas en gemillimeterde kop, de handen diep in de zakken, slentert hij er overtuigend sjofel bij. Alleen als hij zich voorover buigt, piept z'n pistool even in beeld. Loopt hij van nature zo, vragen we, of heeft ie het aangeleerd? Ja, hij volgde een 'non-polcursus' van twee dagen.

'Ik kijk vooral naar de gezichten,' zegt hij. 'Zakkenrollers kijken niet waar de meeste mensen naar kijken. Er zijn veel Roemenen bij, die zien er verwaarloosd uit. Vroeger ook wel Zuid-Amerikanen, die waren actief in hotels en gingen juist heel netjes gekleed.'

Het is nog steeds stampvol in de stad, we doen vijf minuten over de Oudekennissteeg. Na alles wat we op de beeldschermen hebben gezien, houden we onze hand stevig op onze portemonnee. De Majoor Bosshardtbrug is een goede uitkijkpost. We zien twee jongens passeren die een derde ondersteunen en voortslepen, ongeveer zoals frontsoldaten een gewonde kameraad in veiligheid brengen. Even later een gezette man, ingesnoerd in een soort zwart plastic badpak.

Kent ie zijn mannetjes? 'Ja, de dealers in de Niezel, die ouwe negers ken ik nog wel. Een paar zijn er mee opgehouden en zitten nu bij de gemeentereiniging.'

 

We zijn nog niet terug op het bureau of er gaat een soort sirene af. Sophie neemt op. 'De hoerenlijn,' fluistert ze.

'Hoho.. prostituees, hè,' grinnikt Patrick naast haar. 'Sekswerkers.'

Sophie in de telefoon: 'Okee. Je zegt: kaal, zwarte leren jas, hoe oud is ie ongeveer?'

'Ze belt op vanuit de Bloedstraat,' legt Sophie uit. 'Er scharrelt daar een halfkale Roemeen rond en ze vertrouwt het niet. Misschien een zakkenrollertje.' In de telefoon: 'Hij schijnt echt een rotkop te hebben, half kaal met haar aan de ene kant.' De burgerpost wordt ingeschakeld.

Even later is het hommeles in de Molensteeg. Sophie zoomt in en we krijgen live de befaamde 'voetbaltruc' te zien. De zakkenroller komt dan amicaal tegen zijn slachtoffer aan staan, zogenaamd om samen wat te dollen met voetbalpasjes en hup, weg is je portemonnee.

Dit keer is het gemeld door een burgeragent, maar in no time is een geüniformeerde collega ter plekke, die de man aanhoudt. 'Dat doen we altijd zo, anders is die burgeragent stuk.'

De voetbaltruc is hot, op 't ogenblik. Patrick laat een filmpje zien dat iemand met z'n telefoon heeft gemaakt. 'Gaan we op onze facebookpagina zetten.' Als we later kijken, staat het filmpje er inderdaad op. Alleen de nogal heftige manier waarop de dader in de kraag werd gegrepen, ontbreekt.

Een nieuwe man wordt gefouilleerd, hij is ouder, ongeschoren, grijs staartje. Uit Zuid-Europa, zo te zien. 'Ik ken hem van de straat,' zegt de burgeragent die hem heeft binnengebracht. 'Hij is vervelend. Laatst heeft hij iemand neergestoken. Maar hij kent ons niet, want hij liep tegen de lamp toen hij cocaïne probeerde te verkopen aan mij en mijn collega.

'Hij wil een advocaat, zegt ie. "Ik wil nu naar het hoofdbureau en een beetje snel." Nou, okee. Waarom snap ik niet, want als hij helemaal niks wil verklaren, mag hij straks weg. Misschien wil hij een bed en een ontbijtje.'

Die advocaat komt morgen pas, want hij, de verdachte, heeft recht op nachtrust van twaalf tot negen. Als iemand aangehouden is voor openbare dronkenschap, moet er ook een dokter komen, die wordt dan opgeroepen van de GGD. Zo nodig ook een psychiater. Verder moet de verdachte worden ingeboekt, op zijn lijf gefouilleerd, vingerafdruk afgenomen, zijn spul onderzocht. Zo nodig wordt ook een HvJ opgeroepen, een Hulpofficier van Justitie.

'Je ziet hoeveel handelingen er gedaan moeten worden,' zegt Hermanjan Jansen. 'En hoeveel mensen daarmee bezig zijn. Alle collega's zijn nu hier binnen om alles in orde te maken. Alleen Jeroen, die is bezig op de dijk, maar die zal zo ook wel binnenkomen met een aanhouding.' Even later komt hij inderdaad aanzetten, met een Marokkaanse verdachte.

'Nu wordt het nijpend,' zegt Patrick. 'Als er nu bijvoorbeeld iemand wordt neergestoken in de Damstraat, hebben we verder helemaal niemand meer beschikbaar. We hebben veel te weinig mensen. Dan zeggen ze dat we maar een paar mensen van burger in uniform moeten gooien. Maar dat zal moeilijk gaan want daar hebben we er ook maar twee van. Dus in zo'n noodgeval moeten we een auto van het aangrenzende gebied aanvragen.'

Intussen wijst Sophie alweer naar het scherm. De camera van de Sint Annenstraat. 'Ik zie 't al, die met dat hartje op z'n shirt. Hij had moeilijkheden met een prostituee en ze is bang dat ie terugkomt... shit, afgepakt.' De camera is overgenomen door Cameratoezicht, de gespecialiseerde dienst die zetelt in een gebouw in Oost. Die kunnen de districtsbureaus altijd overrulen, dit keer draait de camera naar de andere kant van de steeg, waar zakkenrollers actief zijn.

 

Aan de balie staan drie Pakistanen, ze willen aangifte doen van diefstal via de voetbaltruc door twee Noord-Afrikaans uitziende types. Kan nu niet, krijgen ze te horen, we zijn onderbemand. Come back tomorrow en try to remember what the guys looked like.

Intussen is het alweer raak in de Molensteeg, Sophie zoomt in op een burgeragent die een nepdealer klem zet tegen de muur. Een caféportier heeft 'm aangehouden en nu is het wachten op de ME. Patrick: 'We zijn wel blij dat we die hebben, anders sta je een kwartier te wachten tot er iemand komt.'

Even later wordt de man al binnengebracht. 'Dit is het enige bureau in Amsterdam waarheen arrestanten niet met de auto worden opgebracht, maar lopend,' zegt Patrick. 'Kan niet anders, in die smalle en drukke straatjes. Ik heb ook wel 'ns iemand gedragen.'

'Maar hoe gaat dat straks eigenlijk bij het nieuwe bureau?' vraagt de fotograaf.

'Goeie vraag. Dan zal het met de auto moeten. En zullen we vaak moeten wachten omdat die niet meteen beschikbaar is.'

De nieuwe is een Roemeen, waarschijnlijk. Geen ouwe jongens krentenbrood, ditmaal: terwijl hij met zijn armen tegen de wand gefouilleerd wordt en op bevel zijn veters uit zijn schoenen haalt, kijkt hij alsof hij ieder moment in snikken uit kan barsten.

De vrolijke rastaman is intussen klaar. Met een sigaret in z'n mond staat hij z'n spullen weer in zijn zak te stoppen. 'Hij was extreem meewerkend,' zegt de agent die hem fouilleerde. 'Hij kende het allemaal al en begon dingen uit te trekken die helemaal niet nodig waren. We hebben niks aangetroffen, ook geen nepdope.'

Het loopt tegen half drie, tijd voor ons om op te stappen. Op de valreep wordt nog een man binnengebracht die stond te wildplassen tegen een deur naast het bureau. Hij is de laatste in de bonte verzameling die we deze avond voorbij zagen trekken. Dealers en zakkenrollers, maar ook 'een grote groep Edammers' die stennis maakte bij een café en 'Roemenen die een Black Panther hadden gerold en daarna slaag kregen van een stel Hell's Angels'.

We zijn verbouwereerd vanwege de enorme rompslomp waarmee arrestaties worden omringd en verbijsterd door het feit dat desondanks niets wordt gedaan aan het personeelsgebrek. We hebben met eigen ogen gezien hoe de politie machteloos staat tegenover de drugshandel in de buurt: het is dweilen met de kraan open. We hebben nu van binnen uit meegemaakt hoe bewoners en bezoekers simpelweg in de steek worden gelaten: op drukke weekendavonden regelmatig geen agent op straat en nu ook geen bureau meer in de buurt.

Intussen kwamen we behoorlijk onder de indruk van de manier waarop de politie er met anderhalve man en een paardenkop het beste van weet te maken. Al die mensen die we bij binnenkomst schijnbaar chaotisch door elkaar zagen lopen, blijken hard bezig, op een informele manier toch heel gestructureerd.

En met hart voor de zaak. Als we weggaan, zit er zowaar iemand aan de balie. Het is een jonge burgeragent, eigenlijk zit hij óp de balie. 'Goed, man,' zegt hij tegen een Noord-Afrikaans uitziende man. Donderdag twee uur, okee.' Een high-five en de ander vertrekt.

Ook beroofd?

'Nee, dealertje. Ik ken 'm al heel lang en nou komt ie vertellen dat hij het niet meer trekt. Het gaat moeilijk met z'n ouders en hij zit helemaal stuk.'

'Dus hij komt bij jou om hulp vragen?'

'Ja, hij zegt dat hij wil ophouden met dealen. Kijken of ie komt, donderdag, op de Nieuwezijds.'

 

Terug naar overzicht met artikelen