DE ARMSTE JODEN HADDEN GEEN KANS

 

[OpNieuw, juni 2017]

 

'Sjouwer', 'opkoper van oud goed', dat waren de beroepen waaronder mijn voorouders van vaderskant bij de gemeente Amsterdam bekend waren. Zes generaties lang woonden zij op de paar vierkante kilometer van de verpauperde 'Jodenhoek', de eilanden Marken (later Valkenburg), Rapenburg, Uilenburg en Vlooienburg.

Ik heb verhalen over hen gehoord en en er zijn herinneringen die getuigen van hun bestaan. Dat is te danken aan mijn grootvader, die zich aan de armoede wist te ontworstelen, een bakkerszaak begon en van Uilenburg verhuisde naar een woning met licht en lucht in de Transvaalbuurt. Sommige van zijn zoons, onder wie mijn vader, konden zelfs 'doorleren' en trouwden met een niet-joodse vrouw.

Mijn grootouders overleefden de oorlog niet, maar de meeste van hun kinderen wel. Op de een of andere manier zal het feit dat ze niet meer in die exclusief-joodse leefwereld waren opgesloten, daarbij een rol hebben gespeeld. Zo wisten mijn vader en sommige van zijn broers een Sperre te bemachtigen, een tijdelijk uitstel van deportatie. Misschien speelden relaties bij de Joodse Raad daarbij een rol, zeker weten doe ik dat niet, het onderwerp was te pijnlijk.

Niet verwonderlijk: het verschil in overlevingskansen tussen joden uit hogere en lagere maatschappelijke regionen behoort tot de meest precaire en minst besproken aspecten van de joodse oorlogsherinnering. Een kwart van de Nederlandse joden heeft de oorlog overleefd. Maar van de joodse bewoners van de Graaf Willem de Oudelaan, een villalaan in Naarden, wist tweederde onder te duiken, blijkt uit Richard Mouws recente boek De Laan uit, een Gooise wijk in crisis en oorlog. Van mijn vaders familie, die niet tot het joodse patriciaat behoorde maar aan de vooravond van de oorlog wel volop aan het emanciperen was, heeft meer dan de helft het eind van de oorlog gehaald.

Hoe het had kunnen gaan als mijn grootvader niet 'de Transvaal was overgetrokken', zoals de emigratie naar de Transvaalbuurt in Amsterdams-joodse kring vaak wordt omschreven, lees ik in het boek Waterlooplein van Wally de Lang. Honderveertien bewoners telden de acht panden Waterlooplein 64 tot 78, op de plek waar nu de noordoostelijke ingang van de Stopera is. Alle honderdveertien waren zij joods; van hen overleefde tien procent de oorlog. De meesten keerden Amsterdam kort na de bevrijding de rug toe.

Zij waren sjouwer, opkoper van oud goed, venter, handelaar in bijna niks, lompensorteerder op het plein. Veelal ongeschoold en analfabeet, de armoede was van generatie op generatie doorgegeven, zij leefden bij de dag. Vaak grote gezinnen op piepkleine verdiepinkjes, soms méér dan een gezin, als familieleden niet langer in staat waren de huur van hun eigen woning te betalen.

Wally de Lang leverde een uitzonderlijke prestatie door deze mensen opnieuw tot leven te brengen, want van hen resteert niets, helemaal niets. Hun huizen zijn verdwenen, die werden meteen na hun vertrek geplunderd, in de Hongerwinter voor brandhout onttakeld en ten slotte afgebroken om plaats te maken voor de Stopera.

Geen Stolpersteine (de 'struikelstenen' voor de huizen van veel weggevoerde joodse bewoners) herinneren eraan dat zij ooit hebben geleefd. Hun bezittingen, voor zover ze die hadden, zijn weg, fotoalbums en andere tastbare aandenkens zijn van deze mensen niet bewaard gebleven - ze waren daar simpelweg te arm voor.

Het enige waarvan de schrijfster gebruik kon maken - en dat heeft ze op een bewonderenswaardige manier gedaan - waren de nauwkeurig bijgehouden steundossiers van het Gemeentelijk Bureau voor Maatschappelijken Steun.

Maar toen de bezetting eenmaal een feit was, ontbrak voor deze mensen iedere vorm van maatschappelijke steun. Zij hadden geen relaties buiten de joodse wereld, waren niet gewend zich daarin te bewegen. Slechts één van de gezinnen kreeg een Sperre. Dat was de familie Talhuizen, die een kleine koosjere kruidenierswinkel had. Ook deze Sperre bleek tijdelijk. Van de grote familie, die 250 jaar in deze buurt had geleefd, resteerde na de oorlog één dochter, Catharina. Na haar dood verdween deze familienaam voorgoed uit de buurt.

Wally de Lang

Waterlooplein - De laatste joodse bewoners van de nummers 64-78

Uitgeverij Bas Lubberhuizen

E 19,99

 

Terug naar overzicht met artikelen