Ornamentenredder Jos Otten: 'DIE MOET IK HEBBEN!'

 

[d'Oude Binnenstad, juli 2018]

 

'Was ik maar een oud gebouw,' verzuchtte de moeder van Jos Otten. 'Dan keek je vader vaker naar me!' Zijn vader stond altijd met z'n hoofd in zijn nek naar oude gevels te kijken, vertelt Otten, 'dus ik heb het met de paplepel binnengekregen.' Hij is oprichter en voorzitter van de Vereniging Vrienden van Amsterdamse Gevelstenen, die al zo'n tweehonderd gevelstenen heeft gerestaureerd.

Maar het project dat hij nu onder handen heeft, is nog andere koek. We staan op de brug over de Oudezijds Voorburgwal met uitzicht op het vroegere Gebouw B van het Binnengasthuis, in 1880 gebouwd als kliniek voor vrouwenziekten. Daarvoor stond daar het deftigste huis van Amsterdam: het Oudezijds Heerenlogement, waar de stad vanaf de tweede helft van de Gouden Eeuw vorstelijke en andere hoge bezoekers onderbracht.

'Het Heerenlogement heeft waarschijnlijk gediend als voorbeeld voor het stadhuis op de Dam,' zegt Otten, 'want de guirlandes die in de gevel zaten, zie je ook op het stadhuis. Dat weten we doordat die na de sloop bewaard zijn gebleven, ze zijn ingemetseld in de uitbouw aan de achterkant van het Rijksmuseum.'

Op oude prenten en foto's is te zien dat die guirlandes sobere ornamenten vormden op een gevel van ingetogen schoonheid. Alleen de bekroning was exuberant: een timpaan van Bentheimer zandsteen met daarin het wapen van Amsterdam, geflankeerd door festoenen in de vorm van van zee- en landvruchten. Bovenop het driehoekige beeldhouwwerk prijkte de keizerskroon, met aan weerszijden een liggende leeuw.

'Na de sloop zijn die leeuwen ook bij het Rijksmuseum terechtgekomen,' vertelt Otten. 'Daarna zijn ze gaan zwerven. Eerst naar de nieuwe vleugel van het Stedelijk. De poten bleken te lang voor de sokkel en toen hebben ze er godbetert gewoon een stuk uit gehakt en ze waarschijnlijk ook nog omgewisseld.'

Iets verderop zat de toenmalige Rijkspostspaarbank, die ook leeuwen in het wapen had. De bank kreeg de twee in bruikleen en vanaf 1977 bewaakten ze de ingang aan de Van Baerlestraat. Een kleine twintig jaar later verhuisden ze weer, ditmaal naar het ING-hoofdkantoor aan de Haarlemmerweg, dat nu is verkocht.

Otten: 'Ik kreeg een tip van Gerrit Vermeer, architectuurhistoricus aan de Universiteit van Amsterdam, dat die leeuwen daar nog stonden. Ik zeg: die moet 'k hebben! Alles wat aan ornamentiek door Amsterdam zwerft, wil ik terugplaatsen op de plek waar het zijn verhaal vertelt.'

Zijn er nog meer restanten bewaard gebleven? 'Ja,' zegt Otten, 'in een rotstuintje bij Amerbos in Noord vonden we gedeelten van het stadswapen en de festoenen. Gewoon onder de brandnetels, grotendeels in de grond gezakt. Je kan nog zien hoe ruw ze zijn behandeld bij de sloop, want je ziet nog waar ze de koevoet er in hebben gezet. Zo lag het daar, gewoon in de openbare ruimte. Hele grote brokken hebben we daar uit de grond gepeuterd... we hebben er twee dagen over gedaan en toen hebben we met de vereniging een vrachtwagen geregeld en die dingen opgehaald.

'Toen was alleen de kroon nog foetsie. Dat was een joekel hoor, een meter doorsnede en bijna een meter hoog. Foetsie! Tot op de ledenvergadering van de vereniging een man z'n vinger opsteekt, hij werkt bij de gemeentelijke Groenvoorziening: O, die kroon, die staat op onze werf bij de Gaasperplas als opvangpaal voor de slagboom bij de ingang. Dus iedere keer komt met een klap dat ding daarop neer! Het wereldbolletje en het kruisje op de kroon waren al helemaal aan gort - was een vrachtauto tegenaan gereden. Dus de volgende dag: vrachtautootje, hijskraan d'rop, wij eropaf.'

Op dat moment, het is niet te geloven, komt Gerrit Vermeer aanfietsen, de man die Otten op de leeuwen attendeerde en over de omzwervingen van de restanten publiceerde in het blad Binnenstad. Op weg naar zijn werkplek in het oude gebouw B aan de overkant!

Voordat hij bij die slagboom terechtkwam, vertelt Vermeer, stond de keizerskroon op de parkeerplaats van Groenvoorziening om een vrachtautochauffeur het foutparkeren te beletten. 'Hij is af en toe ook weggerold, dat kon je wel zien. Maar nu is hij aangeheeld op het atelier van restaurator Tobias Snoep en bijna klaar.'

Klaar voor wat? De gevelstenenboys hebben een stoutmoedig plan opgevat om de kroon op hun speurtocht te zetten: het timpaan komt terug! Dit keer op straatniveau, liefst op de kade van de Grimburgwal, zodat je het net als vroeger aan het eind van de Oudezijds Voorburgwal ziet opdoemen.

De operatie kost honderddertigduizend euro, bijeengebracht door het Prins Bernhardfonds, andere fondsen, anonieme schenkers en 'crownfunding', vertelt Otten. De universiteit betaalt het transport en het opstellen. Geen kleine klus: het timpaan is aan de voet negen meter breed en inclusief de kroon bijna vijf meter hoog. Het totale gewicht van timpaan, leeuwen en keizerskroon was zo'n zeventien ton, schat Tobias Snoep.

De gemeente moet het plan nog goedkeuren maar zou wel gek zijn als ze, nadat ze deze unieke ornamenten prijsgaf aan verwaarlozing en beschadiging, dit initiatief niet dankbaar zou omarmen.

Terug naar overzicht met artikelen