'SAMEN VOOR ONS EIGEN' WERKT MAAR HALF

 

[NRC Handelsblad 13-2-2021
PDF: NRC 13-2-2021 Corona en dwang]

 

‘Dor hout’ opofferen of niet? De wending die het coronadebat de afgelopen week nam, met toegenomen aandacht voor negatieve bijverschijnselen van de lockdown, spitst zich toe op de vraag welke maatregelen moeten worden voortgezet dan wel beëindigd. Minder aandacht is er voor een onderwerp dat zich aan deze keuze onttrekt maar dat wel een dempende uitwerking kan hebben op de verwachte derde golf: de naleving van de test- en quarantainevoorschriften.

Daarmee is het nog steeds droevig gesteld. Ruim een kwart van degenen die positief getest zijn, blijft niet thuis. Van de mensen met een coronapatiënt in huis zegt 42 procent toch naar buiten te gaan. De helft van degenen die risicovol contact hebben gehad met een positief geteste lapt het advies om thuis te blijven aan zijn laars. En slechts een op de acht Nederlanders die positief getest zijn, geeft toestemming om anderen te waarschuwen via de CoronaMelder app.

Pogingen om deze naleving dwingend voor te schrijven en te controleren leden tot nu toe schipbreuk. In andere landen gebeurt dat wel. Duitsland controleert actief of een positief geteste niet toch de straat op gaat, de boete kan oplopen tot 25.000 euro. Ook België kent een dwingende quarantaineplicht. Wie uit een hoogrisicogebied komt en de quarantaineregels niet naleeft, kan tot 4.000 euro boete krijgen, of zelfs een half jaar gevangenisstraf. In Aziatische landen, maar bijvoorbeeld ook in Suriname, moeten reizigers uit hoogrisicogebieden verplicht en bewaakt in quarantaine. De Britse regering maakte deze week bekend daar ook toe over te gaan. In Nederland is dwang alleen mogelijk in individuele gevallen, langs een gecompliceerde juridische weg.

Ruttes steeds herhaalde oproep ‘Alleen samen krijgen we corona onder controle’ staat voor een mix van voorlichting, zelfbedwang en sociale controle. ‘Samen voor ons eigen’ is de boodschap, het aloude devies van Koot & Bies Tegenpartij. Rutte wordt niet moe er op te wijzen dat verreweg de meeste Nederlanders zich daar aan houden. Maar hoe dan die gebrekkige naleving te verklaren?

Rutte heeft gelijk waar het gaat om één op één-contacten in de openbare sfeer. Mensen spreken elkaar aan op het dragen van mondkapjes en het bewaren van afstand. Waar onze eigen gezondheid direct op het spel staat, schrikken we niet terug voor die oude burgerdeugd van sociale controle. Dan voelen we ons gelegitimeerd om onze medeburgers de wet voor te schrijven: het recht om op te komen voor je eigen kan niemand je ontzeggen.

Voorlichtingscampagnes kunnen daarbij behulpzaam zijn. Op dezelfde manier heeft voorlichting er toe bijgedragen dat mensen rokers in hun omgeving durfden te gaan kapittelen. Ook bij een vorige pandemie, die van hiv/aids, ging het om één op één contacten waarbij ieders eigen gezondheid direct in het geding was. Uit zelfbescherming moesten wij om besmetting te voorkomen zelf 'toezicht' uitoefenen en eisen dat de ander zou meewerken aan onze voorzorgen. Sinds aids moet ieder in de beslotenheid van zijn slaapkamer zijn eigen sekspolagent zijn, onbezoldigd en undercover.

Maar hoe zit het met de naleving van maatregelen die niet in de eerste plaats ons eigen belang aangaan, maar dat van ons allemaal, zoals de quarantaineregels? Daar ontbreekt die persoonlijke confrontatie met anderen die grenzen stellen. Het collectieve belang - ons aller gezondheid - en ieders individuele belang - het vermijden van gedragsinperking - versterken elkaar hier niet, maar staan tegenover elkaar. Als het hierom gaat, mag van voorlichting en overreding niet te veel worden verwacht. Voorlichtingscampagnes slagen er maar zelden in om mensen zo ver te krijgen dat ze in eigen vlees snijden in andermans belang.

Ook hier zijn ervaringen uit het verleden leerzaam. Een voorbeeld is een kwestie waarbij dat ‘in eigen vlees snijden’ letterlijk gold: de achterblijvende bereidheid om organen af te staan voor transplantatie. Iedereen wil als de nood aan de man komt graag een nieuw orgaan, bij opinieonderzoek geeft een flinke meerderheid van de Nederlanders te kennen vóór orgaandonatie te zijn, maar toch waren slechts weinigen bereid na overlijden hun organen af te staan, waardoor er voor iedereen te weinig beschikbaar kwamen. Een lange serie pogingen om hierin door voorlichting verandering te brengen leverde nauwelijks iets op. Uiteindelijk was een nieuwe wet nodig, waarbij in principe iedereen na zijn overlijden donor is, tenzij hij daartegen bezwaar heeft gemaakt.

Dat zo velen in dit soort situaties het eigen belang laten prevaleren, is een zuiver voorbeeld van een sociaal dilemma uit de speltheorie: de tragedy of the commons. Iieder wil zijn deel van het collectieve goed, maar draagt daar zelf liefst zo weinig mogelijk aan bij, met als resultaat dat door de optelsom van al deze individuele besluiten het algemeen belang wordt geschaad.

In Nederland wordt dat effect misschien nog wel versterkt door onze afkeer van ‘betuttelen’. Voor diegenen die een ander de wet willen voorschrijven zonder dat zijn eigen belang in het geding is, heeft onze taal een serie uitgesproken verwensingen in petto. Zo iemand is een een uitslover, een bemoeial, een heilig boontje of een aanstelleritislijer. Dat is al zo sinds de jaren zestig en is in de decennia daarna nog eens krachtig aangewakkerd door een overheid die haar burgers als klanten beschouwt, haar roeping vindt in het ‘faciliteren’ van hun wensen en vóór alles vertrouwt op hun zelfbeschikking.

Die terugtrekkende overheid die inzet op het vrije spel van de maatschappelijke krachten heeft ons ‘diepe zakken’ opgeleverd die nu kunnen worden aangesproken om de gevolgen van de crisis te verzachten. Maar ze heeft zichzelf ook beroofd van haar kracht om ons te houden aan onze verantwoordelijkheid voor anderen, voor elkaar. En van het lef om waar dat nodig is die verantwoordelijkheid te bewerkstelligen door toezicht en dwang.

 

Terug naar overzicht met artikelen