Carl Haarnack: 'Een boek niet te hebben, is het ergste wat er is'

 

[Ons Amsterdam, juni 2022
PDF: Ons Amsterdam juni 22 Haarnack]

 

Een Wunderkammer, anders kun je het niet noemen. Het is er donker, geen licht en lucht mogen hier binnentreden. Kasten met eeuwenoude folianten, in leder gebonden. Zijn we hier in de negentiende eeuw beland? Nee, dit is de Veemkade. We bevinden ons in een van de harteloze blokkendozen waarmee ze de prachtige veemgebouwen langs de IJhaven hebben verpest.

Buku-Bibliotheca Surinamica herbergt een unieke collectie antieke boeken en prenten over de Surinaamse geschiedenis. Eigenaar Carl Haarnack is geen bejaarde antiquaar in een stofjas, maar een belegger met een uit de hand gelopen hobby. In 2013 werkte hij als gastcurator mee aan de tentoonstelling Slavernij Verbeeld en onlangs was hij als adviseur verbonden aan de Grote Suriname Tentoonstelling in de Nieuwe Kerk. Verder is hij voorzitter van de Anton de Kom Stichting, die het gedachtegoed van deze Surinaamse nationale held, schrijver en verzetsstrijder in ere houdt.

Geboren in Suriname in 1963, kwam hij op zijn vierde naar Nederland. Zijn vader, afkomstig uit Nederlands-Indië, kwam als militair naar Suriname, zijn opa was een Duitser. ‘Mijn moeder was alleen maar bezig met hard werken om de boel draaiende te houden. Ze had geen tijd voor vragen rond identiteit en geschiedenis,’ zegt hij. ‘Over Suriname vertelde ze nooit iets. Pas rond mijn zestiende kwam ik er achter dat er zoiets bestond als Suriname.’

Dat heeft hij later goed ingehaald. Zijn collectie telt 10.000 boeken, manuscripten, prenten, foto’s, schilderijen en brieven. ‘Waarschijnlijk de grootste particuliere verzameling in Nederland.’

Ook de schitterende website www.buku.nl, onmisbaar als je iets over de Surinaamse geschiedenis wilt weten, doet hij in zijn eentje. ‘Ik schrijf ’t liefst over boeken die ik bezit. Over andere boeken bij hoge uitzondering. Dat is het ergste wat er is... een boek niet te hebben.’ Hij kan zien waar de bezoekers van de website vandaan komen. Het afgelopen jaar waren het er in totaal meer dan 50.000, waarvan 10.000 uit Suriname. Best veel voor zo’n kleine bevolking.

‘Buku’ betekent ‘boek’ in het Sranantongo, maar was ook de naam van het legendarische fort Buku, waar marronleider Boni de Hollanders weerstond. ‘Stedman schreef daar al over.’

Stedman? Ja, de Nederlands-Schotse legerkapitein John Gabriel Stedman ontbreekt natuurlijk niet in Haarnacks collectie. Zijn Narrative of a five years expedition against the revolted Negroes of Surinam (1796) is het belangrijkste historische boek over Suriname. Stedman nam deel aan een strafepeditie tegen weggelopen slaven, maar deed ook in woord en beeld verslag van hun afschuwelijke behandeling. Die afbeeldingen, de eerste die in Europa te zien waren, voedden de indruk dat deze behandeling in Suriname wreder was dan in andere plantagesamenlevingen.

Stedman was geen abolitionist maar pleitte voor een betere behandeling. Wel maakte de abolitionistische beweging in Engeland dankbaar gebruik van de gravures in zijn boek. Haarnack heeft ruim vijftig verschillende edities, bewerkingen en vertalingen: ‘Deze plank is allemaal Stedman. Vorig jaar werd de eerste Engelse editie met handgekleurde gravures geveild voor bijna 14.000 euro.’

Zelf zou ik als ik het had subiet een paar duizend euro neertellen voor Voyage à Surinam. Description des possessions neérlandaises dans la guyane door P. J. Benoit (1839). Deze Belgische goudsmid en tekenaar vond dat Stedman de brute behandeling van de slaven maar had overdreven. Hij was tegenstander van afschaffing, maar schetste in een honderdtal litho’s wel een uniek - zij het nogal geromantiseerd - beeld van de schoonheid van land en volk.

Veel minder bekend zijn twee schrijvers die zich wél voor vrijmaking van de slaven inzetten: predikant en Tweede-Kamerlid Wolter Robert baron van Hoëvell en Julien Wolbers. Van Hoëvells Slaven en Vrijen onder de Nederlandsche Wet verscheen in 1854, zes jaar vóór Max Havelaar, en sloeg in als een bom. ‘Er moet gehandeld worden,’ zei Van Hoëvell in de Tweede Kamer, ‘want elke dag die verloopt, is een dag van naamloos wee en lijden.’

In zijn Geschiedenis van Suriname (1861) was Wolbers al even uitgesproken. Beiden beschreven als eerste Nederlandse auteurs hoe de slavernij door de slaven zelf in het dagelijks leven werd beleefd.

‘Fascinerend,’ zegt Haarnack, ‘Amsterdam stond vol herenhuizen, deels verdiend met de slavenhandel en de slavernij in Suriname, maar was ook de stad van de vrijheid. Uitgevers hadden er veel meer mogelijkheden dan in andere landen. Veel boeken die in dat vrije klimaat verschenen, droegen bij aan het verspreiden van de kennis over de onmenselijkheid van de slavernij, en speelden een belangrijke rol in het emancipatieproces. Is er een vreemdere paradox denkbaar?’

Tijdens ons gesprek houdt Haarnack vanuit een ooghoek een notebook met actuele beurskoersen in de gaten. Afgestudeerd als politicoloog aan de UvA, belandde hij al gauw in de economie. Na verdere studie en stage in New York en banen bij banken, werkt hij nu voor een firma die belegt voor pensioenfondsen.

Of hij rijk is? ‘Niet in geld. Ik heb een ouwe auto.’ Zijn eerste boeken schafte hij aan bij Simon Emmering, een joodse antiquaar op de Nieuwezijds Voorburgwal die veel boeken over Suriname opnieuw uitgaf. ‘Op die manier ben ik ermee in aanraking gekomen, ik had toen nog weinig geld.’

Via Emmering maakte Haarnack ook kennis met de judaica, nu een aanzienlijk deel van zijn collectie. Logisch: de joodse aanwezigheid in Suriname was door de eeuwen heen belangrijk. Hoogtepunt is het standaardwerk van David de Ishac Cohen Nassy, Essai historique sur la colonie de Surinam (1788).

Haarnack spreekt, in navolging van de auteurs in zijn bibliotheek, als het zo uitkomt van negers en slaven; aan de nieuw voorgeschreven terminologie ‘doet hij niet. Wie ben ik om boekitels en oude teksten naar eigen smaak aan te passen?’ Laatst zou hij een lezing houden voor een museum, vertelt hij. ‘Maar dan moest ik me wel houden aan hun code of conduct. Zo mocht ik het N-woord niet gebruiken, ook niet in historische context. Het woord “Indisch” mocht ook niet, dat moest “Indonesisch” zijn. Een hele lijst verboden woorden! Die lezing is dus niet doorgegaan.’

Het is tijd om te vertrekken. ‘Mag ik de Wunderkammer nog eens zien?’

‘Graag, zelfs.’

En noodzakelijk, want Haarnacks mooiste schat heb ik nog niet bewonderd. Het is een enorme foliant van Roland Napoleon Bonaparte (een ver familielid van), Les habitants de Suriname: notes recueillies à l’Exposition Coloniale d’Amsterdam en 1883. Een schitterende uitgave met fotografische afbeeldingen van de 28 Surinamers die de Amsterdammers dat jaar konden bezichtigen in een circustent op het Museumplein, waar de Internationale Koloniale en Uitvoerhandel Tentoonstelling werd gehouden.

Haarnack bezit twee exemplaren. Het ene mag ik openslaan, het papier is een beetje verweerd. Het andere rust in een glazen kastje, smetteloos en onaanraakbaar als een schone slaapster. Ik mag er alleen maar naar kijken, daarna gaat de deur van de kamer weer dicht.

 

[KADER]

Een wandeling door Amsterdam en door de Surinaamse boekenkast

Veel historische werken over Suriname zijn gedrukt in Duitsland; ook Frankrijk en Engeland zijn goed vertegenwoordigd. Maar de belangrijkste uitgevers en drukkers zaten in Amsterdam, op één vierkante kilometer rond de Dam. Op www.buku.nl kun je ze via een denkbeeldige wandeling bezoeken. Start bijvoorbeeld bij Johan ten Hoorn aan de Achterburgwal bij de Grimburgwal. In 1695 gaf hij Adriaan van Berkels Amerikaansche Voyagiën uit, met een deel over Suriname.

Steek het Rokin over, rechtsaf de Kalverstraat in. Bij de Enge Kapelsteeg, huisde C.G. Sulpke, die in 1823 Suriname in dezelfs tegenwoordigen toestand uitgaf, door de Surinaamse winkelier Eduard Beyer. In 1842 gaf Sulpke ook Dagverhaal van eene reis naar Paramaribo uit, een verdediging van de slavernij door plantagebezitter Gaspard van Breugel.

Even doorlopen richting Herengracht en je vond op de hoek van de Heisteeg In den Berg Sinai van Theodorus Crajenschot, waar in 1762 de Korte en Zakelyke Beschryvinge van de Colonie van Zuriname door Thomas Pistorius verscheen. Nog weer wat verder, in de Gasthuismolensteeg, zat Gerrit Tielenburg, die in 1770 de Beschryving van Guiana, of de Wilde Kust, in Zuid-America uitgaf, door Jan Jacob Hartsinck.

In de Stilsteeg (nu Paleisstraat) publiceerde M. Magerus in 1765 Philippe Fermins Histoire naturelle de la Hollande equinoxiale, een beschrijving van de Surinaamse dieren- en plantenwereld. De tweede Nederlandse editie van een ander boek van Fermin, Nieuwe algemeene beschryving van de colonie van Suriname, verscheen in 1785 één brug verder, bij Jan Roos en Zoon in de Hartenstraat.

Op de Nieuwendijk bij de Dam zetelde Johannes Allart, die in 1799 de eerste Nederlandse vertaling van Stedmans Reizen naar Surinamen uitgaf. Maar de grootste concentratie was te vinden aan de overkant van de Dam, rond de Beurs van Hendrick de Keyser. In de Beursstraat (nu Rokin) had je In de drie Rapen van Pieter Arentsz, die in 1669 Een onpartydige Beschrijvinge van Surinam uitgaf, de Nederlandse vertaling van een van de vroegste slavernijkritieken, door Engelsman George Warren. Een ander kritisch geluid, de in Suriname spelende roman De geschiedenis van Simon Blaauwkool door de Duitse pedagoog C.G. Salzmann, verscheen in 1813 bijna op dezelfde plek, bij Johannes van der Hey.

Eveneens bezijden de Beurs was Johannes Roelof Poster gevestigd, die in 1796 de Nederlandse vertaling van toneelspel Die Negersklaven door August von Kotzebue uitgaf. En op de hoek van de Beurssteeg en de Dam tekende Gerard Valk van De Wakende Hond in 1705 voor Metamorphosis insectorum Surinamensium van Maria Sibylla Merian, met virtuoze afbeeldingen van de Surinaamse planten- en dierenwereld, het mooiste en kostbaarste boek uit de Surinaamse bibliotheek.

 

Terug naar overzicht met artikelen