DE DUTCHBATTERS WAREN TYPISCHE HOLLANDERS: DAT IS NIET MIJN PAKKIE-AN

 

[ NRC Handelsblad, 25 juni 2005 ]

 

De Dutchbat-veteranen uit Srebrenica willen een medaille. We hebben ze op tv gezien: jonge jongens die zwaar gebukt gaan onder de herinnering en de daarop volgende verguizing, en daardoor op grote schaal te maken kregen met post-traumatische stress. Een 'herinneringsmedaille' kan daartegen helpen. De boodschap zou zijn: in de gegeven omstandigheden konden jullie niet anders handelen dan je gedaan hebt. Met een wat wrange variant op een bekend adagium: 'Iedereen zou in jullie plaats hetzelfde hebben gedaan.'

   Maar klopt dat wel? Stel dat Srebrenica niet was verdedigd door Nederlanders maar door Amerikanen of Fransen - was het dan ook zo afgelopen? Onze bondgenoten lijken geneigd die vraag ontkennend te beantwoorden. Tijdens de Irak-oorlog creëerde de alliantie voor Nederland een soort Melkertbaan: backfilling. En tegenwoordig treden wij in Irak op als een soort stadswachten en opbouwwerkers: we patrouilleren en maken ons geliefd door een goed gesprek, maar voor het echte knokwerk worden we niet meer gevraagd.

   Het is alsof de Amerikanen erin berusten dat Nederlanders 'anders' zijn. Wij zijn die lui van Nederland distributieland: ontzettend goed in logistiek en in het 'faciliteren' van dingen, en voor het overige zeer bedreven in het dekken van de eigen aftocht. Handig om in de alliantie te hebben, maar dan toch vooral om politieke redenen.

   In Nederland is dit soort kwesties nog nauwelijks onderwerp van debat geweest. Speculeren over onze 'nationale identiteit' werd de afgelopen decennia doodeng gevonden. Maar de laatste paar jaar is onze beduchtheid daarvoor een stuk verminderd, en daarmee ontstaat ook ruimte voor het stellen van zulke vragen in de context van Srebrenica.

 

*

 

Eén sociaal-culturele eigenaardigheid van Nederland is in het debat over Srebrenica wel aan de orde geweest: onze verslaving aan 'polderen'. 'We gingen daar met een legertje zitten en wisten wat er moest gebeuren: mensen moesten om de tafel gaan zitten. Maar die mensen wilden dat helemaal niet, die wilden elkaar afmaken,' aldus Han van der Horst in zijn boek The Low Sky, Understanding the Dutch. Zijn er meer van zulke nationale eigenschappen die het raadsel van Srebrenica wat begrijpelijker kunnen maken?

Onze lange traditie van neutraliteit en isolationisme is er één. Eeuwen van vrede en rust brachten ons welvaart, maar ook een zekere naïviteit en wereldvreemdheid. Nederland koesterde zijn nationale binnenhuis, dat zoveel mogelijk moest worden beschut tegen de boze buitenwereld. Pas nadat in 1940 een ijskoude oostenwind er dwars doorheen blies, maakten we een einde aan onze neutraliteitspolitiek. Maar in de Hollandse huiskamers leek de overheersende gedachte toch vooral dat de oorlog een eenmalige onderbreking was geweest. 'Buiten huilt de wind om 't huis,' zong Gerard Cox in 1972 op tekst van Van Kooten en De Bie, 'maar de kachel staat te snorren op vier.' Dat ging over het Nederland van 1948, maar het verlangen naar die geborgenheid ging in de hele eeuw nooit verloren.

In de jaren zestig en zeventig werd Nederland verder opengegooid, maar sommige overgeleverde handigheidjes wisten die omslag te overleven. Zo had Nederland een rijke traditie in het omzeilen van problemen door middel van geld en goede woorden. Om geen van beide hadden we ooit verlegen hoeven te zitten en na de jaren zestig bleef dat zo. Er werd serieus gesproken van management by speech als sturingsmiddel. Hoogtepunt, dieptepunt, van dat geloof in goede woorden was de 'lotsverbondenheid' die onze ministerraad op 11 juli 1995 beleed inzake Srebrenica. Het woord was zichzelve genoeg - het woord was daad geworden.

Behalve goede woorden zijn goede bedoelingen in Nederland altijd hoog aangeslagen. 'Nieren proeven' heet dat tegenwoordig, maar de nadruk op zuivere intenties is veel ouder. 'Men telle d'uitkomst niet, men telle het doel alleen', dichtte Tollens al in zijn heldendicht over de overwintering op Nova Zembla. In het hedendaagse Nederlandse bestuursjargon hebben we voor zo'n goed bedoelde mislukking ook een neologisme bedacht: het gaat dan, achteraf bezien, om een 'inspanningsverplichting'. Een inspanningsverplichting is een resultaatsverplichting die geen resultaat hoeft op te leveren. Als het maar goed bedoeld was, is het oké.

Ook in Srebrenica was Nederland van goede bedoelingen vervuld. Niemand anders wilde de klus voor zijn rekening nemen - wij wel. In de trage en weinig overtuigende manier waarop we onze 'medeverantwoordelijkheid' hebben erkend, klinkt ook iets door van verongelijktheid. Goed, we hebben niet geschoten - maar zijn we daarmee ook tekortgeschoten? We bedoelden het toch goed!

 

*

 

Naast het voortbestaan van oude gezindheden bracht de omslag van de jaren zestig en zeventig - door de grandioze heftigheid waarmee zij plaatsvond - Nederland ook nieuwe sociaal-culturele eigenaardigheden. Ook die kunnen bijdragen tot meer begrip van het raadsel Srebrenica. De razendsnelle individualisering schiep ruimte voor een ongebreidelde ikke-mentaliteit, een sterke nadruk op individuele rechten en een afkeer van verplichtingen. 'Dat is niet mijn pakkie-an' - als een Nederlander dat zegt, weet je dat hij andere dingen aan zijn hoofd heeft en dat je beter alle hoop kunt laten varen.

Karremans zei het niet met zoveel woorden, maar het feit dat hij 'er eerlijk gezegd niet aan had gedacht' bij de Servische generaal Mladic te informeren naar het lot van de weggevoerde moslimmannen, lijkt een illustratie van deze mentaliteit. Hetzelfde geldt voor de weigering van Dutchbat om zwaargewonde moslimburgers medisch bij te staan en voor de handtekening van majoor Franken onder 'Franken's lijst', waarmee lokale Dutchbat-medewerkers zonder VN-pasje aan de Serviërs werden uitgeleverd. 'Niet mijn pakkie-an.'

Ontpopten Karremans en Franken zich hiermee als uitzonderlijk harteloze individuen? Nee - als typische Hollanders van deze tijd. De snelle emancipatie van het individu maakte Nederland ook extra ontvankelijk voor modes als postmodernisme en cultuurrelativisme. In feite werd daarmee de weg vrijgemaakt voor een nieuw soort 'neutraliteit', ook al hadden we die in de internationale politiek afgezworen. 'Er zijn geen good guys en bad guys,' zei Karremans geheel in overeenstemming met deze gezindheid. En: 'Don't shoot the piano player.' De pianist is neutraal - elk deuntje is hem even lief.

Overal in Nederland is de afgelopen decennia een sterke cultuur van afzijdigheid en noninterventie tot ontwikkeling gekomen. De snel opgekomen axioma's van zelfontplooiing, zelfbeschikking, zelfregulering en verzelfstandiging hebben ons opogezadeld met de gedachte dat iemand in nood het ook zelf maar moet uitzoeken. De laatste tijd proberen we deze overreactie weer een beetje te redresseren. Nieuwe Postbus 51-spotjes moedigen nu tenminste aan om 112 te bellen als je getuige bent van geweld op straat; in de vorige campagne werd nog expliciet opgeroepen om in zo'n geval niets te ondernemen. 'Vooral niet de held uithangen.' Daar hebben onze ministers en onze jongens zich in Srebrenica zich aan gehouden. De cultuur van afzijdigheid is ook doorgedrongen in organisaties wier taak het juist is te interveniëren. Zelfs onze interventies lopen daardoor uit op noninterventie.

Te pas en te onpas wordt in Nederland gesproken over 'normvervaging'. In feite staan onze morele normen recht overeind; het enige probleem is dat ze niet meer vanzelfsprekend worden nageleefd. Maar de norm waar we het hier over hebben - dat je niet onverschillig hoort toe te zien als in je directe omgeving iemand slachtoffer wordt - lijkt een uitzondering op deze regel. Hier lijkt inderdaad niet de naleving, maar de norm zelf aan afkalving ten prooi: het werd vanzelfsprekend je met zulke situaties niet te bemoeien.

   Srebrenica confronteerde ons met de uiterste consequentie van deze gezindheid. Het vrolijke gehos van de Dutchbatters na hun ontsnapping uit Srebrenica sprak in dat opzicht boekdelen: ze hadden niet het gevoel iets verkeerds te hebben gedaan. Het waren jonge jongens, opgegroeid in een cultuur van 'niet mijn pakkie-an', cultuurrelativisme en afzijdigheid. Geef ze daarom die medaille. En zeg erbij: 'Iedere Hollander zou in jullie geval hetzelfde hebben gedaan.'

Terug naar overzicht met artikelen