BOYCOT AAN DE ZAAN

 

[ NRC Handelsblad, 20-1-90]

 

Donderdag besloot de gemeenteraad van Zaanstad, bedrijven te gaan voortrekken die geen banden onderhouden met Zuid-Afrika. Daarmee lappen de Zaankanters de schorsing aan hun laars die het kabinet eerder deze week uitsprak over gemeentelijke besluiten tot het voeren van zo'n 'voorkeursbeleid'. Na schorsing kan vernietiging volgen door de Kroon. Nergens in Nederland waar men dat beter weet dan aan de Zaan.

Op 23 mei 1933, het jaar van Hitlers machtsovername, bereikt de gemeenteraad van Zaandam een ongewoon verzoek. Het is een adres, afkomstig van B. van Dam en N. Nathans, voorzitter en secretaris van het Algemeen Comité van Verweer tegen Terreur en Vervolging in Duitschland. Zij vragen de Zaanse raad te besluiten dat 'zoolang de verwildering der politieke en maatschappelijke zeden in Duitschland heerscht, Uw gemeente zal trachten haar behoefte buiten Duitschland te dekken.'

Het Algemeen Comité is kort tevoren opgericht in navolging van de anti-Duitse boycotacties die joodse importeurs in verschillende Westeuropese landen hebben ondernomen. De besturen van NVV en Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP) hebben zich zonder aarzelen aangesloten bij de oproep, en samen een Bureau tot Boycot van Duitsche Waren opgericht.

'Deze boycot is uitgesproken,' aldus de beide besturen, 'om door een daad uiting te geven aan de gevoelens van verontwaardiging en afschuw over de barbaarsche gewelddadigheden welke in Duitschland met instemming en medewerking van de regeering plaats vinden.'

Op 2 juni schrijft het Bureau in het NVV-blad De Strijd: 'Door toepassing van de boycot vindt de arbeidersklasse gelegenheid elke dag, elk uur weer opnieuw het Duitsche fascisme te bestrijden. Door propaganda van de boycot vindt de arbeidersklasse echter tevens gelegenheid om de Nederlandsche bevolking te immuniseeren tegen het Duitsche gif.'

Het rode bolwerk Zaandam behoort tot de schaarse Nederlandse gemeenten die de boycot-oproep serieus nemen. De linkse partijen zijn sterk in de raad vertegenwoordigd en aan het hoofd van de gemeente staat K. ter Laan, de eerste SDAP-burgemeester van Nederland.

Op 10 oktober komt het adres van het Algemeen Comité in de Zaanse raad aan de orde. Ter Laan stelt zich terughoudend op, en stelt voor het voor kennisgeving aan te nemen 'omdat het voor de overheid moeilijk is, haar houding ten aanzien van dergelijke kwesties te bepalen.' Hij zegt erbij dat B & W 'zooveel mogelijk Nederlandsch fabrikaat koopen in verband met de tijdsomstandigheden, en ook omdat men in Duitschland Nederlandsche waren weert,' maar geeft toe dat dit 'met een boycot feitelijk niets te maken heeft.'

Ter Laans compromisvoorstel maakt geen kans, want in de raad staan voor- en tegenstanders van het adres fel tegenover elkaar. Tot de laatsten behoren niet alleen de rechtse partijen, maar ook de Communistische Partij Holland, voorloper van de CPN. Woordvoerder Makkinga legt het standpunt van zijn fractie uit:

'De strijd tegen het Hitlerfascisme in Duitschland betekent voor de arbeiders van Holland in de eerste plaats actieve strijd tegen het fascisme in Holland. (..) De strijd tegen het fascisme wordt niet gestreden door Nederlandsche waar te kopen.' Volgens Makkinga laten de sociaaldemocraten zich door hun steun aan de actie voor het karretje spannen van de Nederlandse fabrikanten. Hij spreekt van 'chauvinistische zwendel' en het 'opzwepen van de Nederlandsche arbeiders tegen de Duitsche.'

Niettemin, vervolgt Makkinga, zal zijn fractie het adres steunen. In de praktijk zal er toch niets van terecht komen, en dan zullen de arbeiders tenminste kunnen doorzien hoe ze weer eens door de sociaaldemocraten bezwendeld zijn.

Het boycotvoorstel wordt ingediend door C. Poppe, het raadslid van de Onafhankelijk-Socialistische Partij (OSP, een linkse splinter). Hij formuleert kort maar krachtig: 'De Raad der gemeente Zaandam besluit bij eventueele aankoop van goederen Duitsche waren te boycotten, in verband met het in Duitschland heersende régime.'

Bij de stemming zijn de SDAP, de CPH en de OSP vóór, de Roomsch-Katholieke Staatspartij (RKSP) en de liberale Vrijzinnig-Democratische Bond tegen. De motie wordt met 12 tegen 11 stemmen aangenomen.

Op 17 oktober doen B & W aan de directeuren van de Zaanse gemeentediensten en -bedrijven het verzoek uitgaan om 'indien het hen nodig voorkomt dat Duitsche artikelen worden aangeschaft, machtiging te vragen aan het College.'

Ook buiten Zaandam is het boycot-initiatief niet onopgemerkt gebleven. Augustus 1933 stelt het Tweede Kamerlid Lovink vragen over de kwestie aan de minister van Buitenlandse Zaken, jhr. mr. A.C.D. de Graeff.

In september antwoordt de minister 'dat de regeering zich er toe wenscht te beperken te verklaren dat zij een zoodanige boycot afkeurt, omdat daardoor zowel economische belangen van Nederland als de goede verhouding tot een bevriende natie zouden kunnen worden geschaad. Rechtstreeksche maatregelen tegen boycot van vreemde goederen liggen echter buiten het vermogen der regeering.'

Dit laatste is maar ten dele waar, zoals nog hetzelfde jaar zal blijken. Op 11 oktober leest een oplettende ambtenaar van het ministerie van Economische zaken in het Algemeen Handelsblad over het Zaanse boycotbesluit. Economische Zaken seint Binnenlandse Zaken in, van waaruit de Noordhollandse Commissaris der Koningin wordt ingeschakeld. Op 18 oktober vraagt deze het Zaanse college per brief om opheldering.

Na het verstrekken van die opheldering krijgen B & W op 11 januari 1934 een afschrift toegestuurd van het Koninklijk Besluit waarin het Zaanse raadsbesluit, gelet op artikel 185 van de Gemeentewet, wordt vernietigd wegens strijdigheid met het algemeen belang.

Dit belang eist, zo motiveert het tweede kabinet-Colijn, 'dat de lagere organen zich ervan onthouden, zich terzake van bepaalde handelingen een algemeene gedragslijn te stellen, stuitend voor eene mogendheid, met welke de Nederlandsche Staat vriendschappelijke betrekkingen onderhoudt.' Zo ontvangen de directeuren van Zaandams gemeentediensten en -bedrijven in januari 1934 opnieuw een schrijven van B & W. Het is een korte mededeling: de brief van 17 oktober '33 moet als vervallen worden beschouwd.

Terug naar overzicht met artikelen