DE WONDERBAARLIJKE GODSVERMENIGVULDIGING

 

[ HP/De Tijd, 24-5-96 ]

 

Tijdens de Golfoorlog was in de kranten een foto te zien van islamitische soldaten, naar Mekka gebogen voor het gebed. De zee van omhooggestoken achterwerken leek te beantwoorden aan een streng geometrisch patroon. Het plaatje riep een ongemakkelijk gevoel bij me op. Een menigte die zich collectief in het stof werpt voor een machtig heerschap, dat zien we in Nederland niet graag.

Toch is het nog maar veertig jaar geleden dat in ons land miljoenen zich bezondigden aan hetzelfde ritueel. Een traditionele katholieke mis is hoofdzakelijk een kwestie van gymnastiek: zitten en opstaan, knielen en bij de priesterwijding liggen. De deconfiture van de God van Nederland laat zich genadeloos aflezen uit het feit dat van die lichamelijke onderwerping niets meer over is.

Zelfs priesters rechten hun rug tegenover God. Bij de consecratie van brood en wijn zijgen veel Nederlandse pastoors niet meer met hun neus op het altaar, maar volstaan met een lichte buiging of een welwillend knikje. Bij het ontvangen van de ouweltjes blijven veel gelovigen rechtop staan en steken niet hun tong maar hun hand uit, om het lichaam van Christus zelf in hun mond te stoppen.

Je zult God niet horen brommen om deze zelfverheffing. Hij maakte ook geen bezwaar toen mannen in colbert en dames in bloemetjesjurk zich opwierpen tot hostie-uitdelers. De God van Nederland is bereid om het prettig te regelen. Altijd in voor een convenant, en hij neemt ook gaarne zitting in een overlegplatform. Intussen heeft hij zijn gelovigen tot klanten uitgeroepen en komt hij met de ene stunt na de andere. HEDEN SENSATIONELE KORTINGEN OP HEL EN VAGEVUUR staat te lezen op de biljetten op zijn winkelruit. Vroeger werden die koopjes slechts eens in de zoveel jaar aangeboden, maar nu is het permanent uitverkoop. Ook de nieuwste aanbieding, HEMEL F 1,98 ZOLANG DE VOORRAAD STREKT, is al vergeeld, en één van de hoeken heeft losgelaten.

Verderop in de straat hebben zich nieuwe providers gevestigd, die een keur van nieuwe gadgets aanbieden. Zij verschaffen snel toegang tot alle netwerken, en bovendien: het is interactief! Daaraan kan de God van Nederland, wiens interactiviteit zich beperkt tot 'een stukje meelopen', niet tippen.

Maar wat een ongelofelijke flauwiteit om de God van Nederland als zieltogende neringdoende te kakken te zetten. O wat zal die stinken, doe de deur op slot. Een beetje laf eigenlijk om zo tegen iemand aan te schoppen die toch al onder ligt en Genade roept. En die het vroeger toch maar voor elkaar kreeg dat ze met hun fikken van je autoradio afbleven. Laten we, nu God weer op de cover mag, die badinerende toon maar eens afschaffen.

Gods lotgevallen van de afgelopen decennia vormen een diepmenselijk drama. Sinds koning Willem II is in ons land niemand zo snel door de bocht gegaan: van conservatief tot liberaal in 24 jaar, voor God een ademtocht. Het was trouwens ook een internationaal record: tot in de jaren zestig behoorde Nederland tot de meest religieuze naties van Europa. Door de verzuiling ging de meerderheid van de Nederlanders nog trouw ter kerke toen in Frankrijk, België en de Skandinavische landen de afkalving al stevig op gang was gekomen. Sindsdien is het percentage onkerkelijken hier sneller gegroeid dan waar ook: van 25 procent in 1958 tot bijna zestig procent nu. Nederland behoort nu tot de meest geseculariseerde landen ter wereld.

De secularisatie kwam begin deze eeuw op gang bij de Nederlands-hervormden, toen het grootste kerkgenootschap. De katholieken, een hechte minderheidsgroep met een 'frontmentaliteit', wisten kerk en zuil overeind te houden tot midden jaren zestig, toen ze het met donderend geweld begaven. Daarna gingen de veranderingen zo snel dat de katholieken de hervormden 'inhaalden' wat betreft levensbeschouwelijke tolerantie en de neiging om kerkelijke voorschriften te relativeren. De gereformeerden wisten het langst weerstand te bieden, maar ook zij hebben sinds de jaren zeventig met afkalving te maken.

'Secularisering' houdt niet alleen in dat minder mensen naar de kerk gaan en lid zijn van een kerkgenootschap. Ook binnen de kerken heeft God concessies gedaan. In zijn boek Voorlopers bij demografische veranderingen (1991) liet Henk de Feijter zien dat het overgrote deel van de veranderingen in opvattingen en gedrag zich ook zou hebben voorgedaan als de kerkelijke samenstelling van de bevolking ongewijzigd was gebleven. De secularisering van ideeën en gedrag valt dus maar voor een klein deel te verklaren uit de ontkerkelijking.

Deze 'binnenkerkelijke secularisatie' gaat gepaard met drie verschuivingen: van vorm naar inhoud, van het transcendente naar het hier en nu, en van uniforme voorschriften naar persoonlijke interpretatie. In steeds meer Nederlandse kerken wordt 's zondags betoogd dat het er niet toe doet of je je precies aan alle kerkelijke regels houdt. Het gaat om de inhoudelijke betekenis van het geloof als leidraad voor persoonlijk handelen.

Doordat deze veranderingen zich in alle grotere christelijke kerken voordoen, slinken hun verschillen. Ook het onderscheid tussen kerken en andere levensbeschouwelijke groeperingen vervaagt. Religieuze en seculiere levensbeschouwingen groeien naar elkaar toe. In feite zijn steeds meer christenen als 'crypto-humanisten' te beschouwen. Andersom breekt onder humanisten een zekere afgunst door op de rituele rijkdom van christelijke kerken, of wat daarvan over is.

Op levensbeschouwelijk gebied is dus over de hele linie, net als in de politiek, sprake van ideologische convergentie: de opvattingen groeien naar elkaar toe. Dat geldt zelfs voor de verschillen met ideeën van meer beperkte en 'toegepaste' aard. Een religieus geloof is nog maar voor weinig mensen een 'totaal' stelsel dat alle levensgebieden regeert. Het komt meer op één lijn te staan met praktische geloofsartikelen als vegetarisme, milieu-bevlogenheid en Derde Wereld-solidariteit. Misschien wordt de tegenstelling tussen religieus en niet-religieus op den duur net zo futloos als die tussen links en rechts al is geworden.

Terwijl de institutionele geloofskaders steeds meer op elkaar gaan lijken, doet zich op individueel niveau een tegengestelde ontwikkeling voor. Veel mensen houden er ook nu nog het idee op na dat er 'méér is' tussen hemel en aarde, maar hoe dat extraatje eruitziet is in the eye of the beholder.

In Nederland is de laatste decennia sprake van een wonderbaarlijke Godsvermenigvuldiging. Niet alleen kreeg de christelijke God gezelschap van zijn islamitische confrater, hindoe-collega's en een Surinaamse delegatie onder leiding van de Gran Gado, maar ook verloor die christelijke God van Nederland zijn eenduidige gezicht. Voorzover Nederlanders er nog een God op na houden, bestaat die uit een zelfbouwpakket. Zij doen ieder voor zich wat Surinaamse bosnegers al sinds mensenheugenis groepsgewijs doen. What works? Wiens god of geest heeft de meeste macht? Een relikwie van de H. Gregorius in het pantheon van de Gran Gado is heel gewoon. Als die Gregoor nou met daden bewezen heeft dat hij wat voor je kan regelen?

Gemeenschappelijke noemer van al die persoonlijke voorstellingen is een vaag omlijnd besef dat de natuur 'bezield' is, en dat de in ons huizende levenskracht van die bezieling blijvend deel uitmaakt. Het afkalven van het monotheïstisch christendom gaat niet gepaard met de dood van God, maar met een nieuw soort deïsme, een terugkeer eigenlijk naar het pantheïsme waarmee alles begon.

Dit vage besef van religiositeit is niet meer op een vanzelfsprekende manier ingebed in een groepscultuur. Er is geen nieuw algemeen geldend 'hiernamaals'-beeld, als opvolger van de bijbelse overlevering. De enorme behoefte die vroeger bestond aan een objectief en voor alle tijden sluitend stelsel, is door de individualisering weggesleten.

Onder die omstandigheden wordt het er voor God niet gemakkelijker op zijn traditionele functies te blijven vervullen. Dat van die autoradio's bijvoorbeeld, wat komt daar nog van terecht als God maakbaar is geworden? Vroeger bood een gemeenschappelijk besef van het sacrale een vanzelfsprekende basis voor ernst en wederzijdse gewetensbevestiging. Rituelen vereisen een 'wij‑gevoel', een besef van verbondenheid en vertrouwdheid, en moeten daarom beantwoorden aan zekere eisen van gezamenlijkheid en continuïteit. Als een ritueel neerkomt op de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie, verliest het zijn kracht.

Alle hier beschreven ontwikkelingen doen zich ook in andere Europese landen voor, maar Nederland is uniek door het tempo waarin zij verlopen. Wij maakten in korte tijd een zo heftige inhaalmanoeuvre door dat we ons nu aan het front van de vernieuwing bevinden. Nederland is de ontkerstening al haast voorbij. Spanjaarden, nog maar net verlost van een zeer autoritaire kerkelijke disciplinering, vinden niets heerlijker dan tegen de kerk aan te schoppen. Fransen zijn onverschillig. In Nederland hebben we beide fasen in recordtempo achter ons gelaten. Daarmee ontstaat opnieuw ruimte voor religie en spiritualiteit.

En temidden van alle inlandse en uitheemse voortbrengselen van persoonlijke makelij treffen we ook de God van Nederland aan. Hij heeft zijn winkel van de hand gedaan en geniet van een welverdiende oude dag. Soms dwalen zijn gedachten af naar zijn jonge jaren, bijna drieduizend jaar terug. Ja, toen mocht hij graag zijn spierballen laten rollen. Als Jonge God stond hij wijd en zijd bekend vanwege zijn opvliegende aard. In het Nieuwe Testament raakte hij zijn wilde haren kwijt en begon hij zich te interesseren voor nivellering, zelfontplooiing en leuke dingen voor de mensen.

Nu, nog weer milder geworden, weet hij: die tijden komen nooit terug. De bomen groeien niet meer tot in de hemel en de maakbaarheid van de samenleving is betrekkelijk. God is eindelijk geworden wat we altijd al van hem dachten: een oude man met een lange baard. Hij zit niet op een wolk, maar op het bankje voor zijn huis ergens in Nederland en trekt aan zijn pijpje. Als iemand een praatje wil komen maken, prima. Zo niet, ook goed, hij luistert graag naar de merels.

 

Terug naar overzicht met artikelen