[ weblog Jan Marijnissen, 16 augustus 2004 ]
Drie reusachtige opblaaskoeien verstoren sinds een paar maanden de zichtlijnen in het Groene Hart. Ja: 'zichtlijnen', schrijf ik. Vreselijk jargonbegrip van landschapsontwerpers. Aan het eind van een 'zichtlijn' situeren die meestal een 'element van formaat'. Da's goed voor de 'belevingswaarde'.
Ik heb het dus niet zo op landschapsontwerpers. Het mooiste landschapsontwerp is geen ontwerp maar een groeisel. Zeker in dichtbevolkt West-Nederland, waar ongetelde generaties van boeren, dijkwerkers en ambtenaren een uniek cultuurlandschap hebben voortgebracht. Waardevol én weerloos landschap. Tegenwoordig hebben we de middelen om die erfenis van eeuwen in een paar maanden om te woelen en vol te plempen.
En dat doen we dan ook. Gemeenten en projectontwikkelaars mogen van dit kabinet hun gang gaan waar dat economisch gunstig lijkt. Het rijk trekt zijn handen er grotendeels van af en laat het bieden van tegenwicht over aan de provincies, die daarvoor in geen enkel opzicht zijn toegerust.
En de landschapsontwerpers? Die moeten meedoen, als ze aan het werk willen blijven. Sterker: als er in maagdelijk cultuurland flink wordt ontwikkeld en gebouwd, brengt dat voor hen des te meer brood op de plank. Komt het daardoor dat je ontwerpers en stedenbouwkundigen zo zelden hoort protesteren tegen het prijsgeven van het Groene Hart? In plaats van te roepen dat het mooiste landschapsontwerp van Nederland eraan gaat, grossieren ze in slogans als 'rastermetropool', 'netwerkstad' en 'stedelijk veld'. Alsof dat doordachte concepten zijn, nagestreefde beleidsresultaten, in plaats van mooie etiketten voor door niemand beoogde ontwikkelingen.
Ik hou dus niet zo van landschapsontwerpers, maarrr... sommige zijn mijn beste vrienden! Daarbij hoort Adriaan Geuze, de man die die koeien in het Groene Hart heeft laten neerzetten, als protest tegen de verkwanseling van het weidelandschap en het verdwijnen van de horizon. Geuze is directeur van West 8, een bureau voor landschapsarchitectuur in Rotterdam. Ook hij is voor zijn opdrachten afhankelijk van overheidsinstanties. Maar hij heeft daarnaast hart voor de zaak.
Nederland morst met ruimte - met de schaarse ruimte waarover het beschikt. Voor de regerende politici is dat geen punt; zij aanbidden de vrije markt. Bestuurders weten niet hoe ze de ontwikkelingen moeten keren, en willen dat ook niet, omdat ze dat bij de buren ook niet doen. Als dat nog een jaar of tien zo doorgaat, heeft het West-Nederlandse weidegebied definitief plaatsgemaakt voor een onafzienbaar stedelijk parklandschap, een pointillistisch schilderij van woonwijkjes, stadsparkjes, bedrijventerreintjes en natuurgebiedjes met wat villaatjes ertegen.
In zulke omstandigheden, op zo'n moment, zijn beroepen als landschapsarchitect en stedenbouwkundig ontwerper veel meer dan een broodwinning. Het zijn beroepen met een 'roeping', een bijzondere verantwoordelijkheid voor de openbare zaak. Daarom zeg ik: bravo Adriaan, ik hoop dat je opblaaskoeien een paar mensen aan het denken zetten.