[My World, juni 2012]
Paters, fraters en zusters... van Oudenbosch, van Tilburg, van Steyl... in krottenwijken, dorpsscholen en streekziekenhuisjes op de raarste plekken in Latijns Amerika kun je ze nog vinden. Erfgenamen van een trotse Nederlandse traditie. In de jaren vijftig maakten Nederlanders één procent van 's werelds katholieken uit, maar leverden ze zeventien procent van de missionarissen. Nederlanders gingen vóór in de strijd tegen het heidendom.
Twintig jaar later, toen ik als journalist rondreisde in Chili, Brazilië, Paraguay en Bolivia, zaten ze er nog steeds. De meesten waren al ouder en erg veel nieuwe kwamen er niet meer bij. Achter hun rug had katholiek Nederland de hakken in het zand gezet en rechtsomkeert gemaakt. Nog steeds liep het voorop, maar nu bij het bestormen van de vermolmde roomse bastions.
Waren die Nederlandse padres en hermanos op hun afgelegen missieposten daardoor geïsoleerd geraakt, en verstokt in oude gedachten? Aan de discussies over liturgische vernieuwing en de Nieuwe Catechismus maakten ze inderdaad weinig woorden vuil, maar dat kwam vooral doordat ze er geen tijd voor hadden. Voor het relativeren van de traditionele geloofsartikelen hadden zij geen concilies of conferenties nodig. Het was de kennismaking met rauwe armoede en grootscheeps onrecht die hun andere prioriteiten had bijgebracht.
Vaak heb ik bij ze gelogeerd, waarbij het modieus antipapisme dat me in de Amsterdamse grachtengordel was bijgebracht, plaats maakte voor bewondering en ontroering. Vanwege hun toewijding in de vorm van geestelijke bijstand, maar meer nog via onderwijs, sociale en medische hulp en 'bewustmaking'.
En hun beloning? 's Avonds een biertje in zo'n ongezellig ingericht vrijgezellenvertrek. Echt intiem werd het gesprek nooit ‑ mannen onder elkaar, afstandelijk, ook na jaren van gezelschap. Dan een korte groet en iedereen in z'n eentje naar bed.
Met de verwachte beloning in het hiernamaals stond het er al niet beter voor. De meesten hadden al lang afgerekend met de hemelse genoegdoening die de kerk hun ooit in het vooruitzicht had gesteld. Maar hun parochianen waren nog lang niet zo ver en geloofden nog voluit in de oude magische verhalen. Mijn gastheren moesten dus ook nog eens acteren in een stuk waarin ze zelf niet meer geloofden. 'Ze zijn hier zo verdomd katholiek,' bromde een van hen en trok zuchtend z'n kazuifel aan om voor te gaan in de mis.