[MyWorld, september 2012]
'Ik word doodziek van dat bakshish-geroep. Je wordt hier de hele dag om geld aan je kop gezeurd!' Bijna iedereen die naar Egypte gaat, ergert zich een ongeluk aan de opdringerigheid van bedelaars. Zelf heb ik daar geen last van. Als ik arm was, zou ik die stinkend rijke buitenlanders ook het geld uit de zak kloppen.
Vrijblijvende uitspraak? Ik heb hem ook waargemaakt. Op bezoek in Cairo wilden mijn reisgenote en ik de Sfinx bekijken. Het was al laat maar de volgende dag zouden we alweer vertrekken, dus we liepen tegen de stroom van terugkerende toeristen in naar het geheimzinnige monument.
Voor de ingang stond een man in een soepjurk, duidelijk de baas van de Sfinx. 'U mag er niet meer in,' zei hij, 'we zijn gesloten.' Pas na lang aandringen en pruillipjes van mijn vriendin wilde hij de hand over de boernoes strijken.
'Ik moet dan open blijven na sluitingstijd,' stipuleerde hij. 'Als ze erachter komen, krijg ik problemen en een hoge boete.' Daarom moesten we een veelvoud van de gewone toegangsprijs betalen, zestig pond.
Okee, zei ik, zestig pond voor ons tweeën. Het Sfinxhoofd knikte, deed een stap opzij en we mochten zijn heiligdom betreden.
Toen we een half uurtje later terugkwamen, had hij gezelschap gekregen van een vriend die ons met uitgestrekte armen de uitgang versperde. 'Dat is dan honderdtwintig pond,' zei onze man.
'Maar we hadden toch afgesproken: zestig pond voor ons tweeën?' protesteerde ik.
'Dat kan wel,' antwoordde hij zonder een spier te vertrekken en wees naar zijn makker. 'Maar nu zijn wij óók met ons tweeën!'
Ik dreigde kwaad te worden, maar toen ging ergens in mijn hoofd een luikje open waardoor ik mijn vader zag. Hij was joods maar kon geen moppen vertellen. Zeldzame uitzondering was die over de bioscoop van Bram. 'Toegang gratis' stond daar op een bordje bij de ingang. Maar als je na de voorstelling naar buiten wilde, kwam je een ander bordje tegen: 'Uitgang tien gulden'. Ik begon onweerstaanbaar te grinniken. Die Bram en de boernoes waren uit hetzelfde hout gesneden, alleen was de laatste waarschijnlijk armer. Ik diepte honderd pond op, duwde hem de briefjes in de hand en trok mijn vriendin mee naar buiten. Geen geld voor een goed verhaal, de rest van mijn leven.