[Te Voet, juli 2008]
'O God, daar heb je hém weer. Nee, alsjeblieft. Zeg dat we er niet zijn!' Zo ongeveer, stel ik me voor, verloopt de conversatie op het herstelatelier van Carl Denig als ik daar weer eens heen bel met de vraag of ze een paar scheurtjes in mijn rugzak willen repareren. De laatste keer waren ze nog net bereid om het te doen, half onder protest, en niet dan nadat ik al mijn charmes en een exemplaar van mijn laatste boek in de strijd had gegooid. Met de toevoeging dat dit écht de laatste keer was.
Echt kwalijk nemen kan ik het ze niet: mijn rugzak ziet er langzamerhand uit als een steeds geplakte binnenband. Een plekje vinden waar nog met goed fatsoen een lapje tegenaan kan worden gestikt, is gaandeweg even moeilijk geworden als het voor een doorgewinterde junk is om nog een ongeschonden ader te vinden waar de naald in kan worden gezet.
Ben ik dan zo'n verstokte oude man die voor geen goud aan iets nieuws begint? Jazeker - maar daar gaat het nu niet om. Ik zou best een nieuwe rugzak willen kopen, maar waar vind ik de zak die ik zoek? In stad en land is hij niet meer te vinden: een 'bovenlader' met extern draagstel. Vooral zo'n uitwendig draagstel - door mij hogelijk gewaardeerd omdat het de beste garantie is tegen doorzweten - is hopeloos ouderwets. Er zijn alleen nog van die worstvormige aanhangsels te koop, klonen van de bergrugzak, nauwkeurig aansluitend bij de vorm van je rug - maar dat is het nou juist!
'Bovenladers' zijn gelukkig nog wel te vinden, zij het onder meewarige blikken van de verkoper. 'Onhandig, meneer. Neemt u liever dit koffermodel, kijk, met die rits rondom hebt u hem in één keer helemaal open en kunt u overal bij. Hoeft u nooit meer te zoeken naar de spullen die helemaal onderin zitten.'
Ach gut. Zelf nooit gewandeld, echt gewandeld - dat kan niet anders. Nooit de mystieke eenwording ervaren van de eenzame wandelaar en zijn zak. Wat weet zo'n verkopertje van de diepten van de rugzak waarmee je bent vergroeid, van de geheimen die daar bewaard moeten blijven - juist in de diepten! Die plek die niet ieder moment ruw kan worden opengeritst en blootgesteld aan de buitenlucht en aan vreemde ogen, een plek waar het ruikt naar mij, naar mijn vuile kleren, mijn zweet, die schemerige binnenwereld die niemand anders kent dan ik - die plek is mijn draagbare thuis. Geborgenheid is het siamese-tweelingbroertje van de eindeloosheid die de wandelaar zoekt. Een rugzak is pas een echte reiskameraad als je de aanvechting voelt om erin te kruipen. Voor wandelschoenen geldt hetzelfde. Niet alleen vanwege de beperkte omvang van het omniversum daarbinnen, maar ook omwille van het gezelschap. En omwille van de veiligheid: wie doet je nog wat als je je eenmaal in je schoenen hebt verschanst? 'Mijn schoenen begrijpen mij,' vatte een vriendin het gevoel onlangs samen. Gold dat ook maar voor de fabrikanten, verkopers en herstellers van rugzakken.