[d'Oude Binnenstad, oktober 2014]
Frans van der Avert doet zijn werk goed. De man achter IAMSTERDAM, het promotiebureau dat de stad als reisbestemming moet verkopen in binnen‑ en buitenland, kan tevreden zijn. Nu alle grote musea weer open zijn en Amsterdam er de ene na de andere attractie bij krijgt, is het drukker dan ooit. Van der Avert heeft het graag over 'de metropool Amsterdam' maar realiseert zich ook dat we eigenlijk in 'een klein dorp' wonen. Een werelddorp, dat zich onderscheidt doordat het veel culturele wereldmerken in huis heeft, maar waar tegelijk 'rondlopen op de Wallen' een van de meest ondernomen activiteiten voor toeristen is.
Voor de bewoners van de binnenstad betekent dat niet alleen drukte, maar ook druk en verdrukking. Stad en buurt dreigen dicht te slibben met toeristen en dagjesmensen. Zou het misschien beter zijn dat Van der Avert inderdaad tevreden achterover leunt en dat we de verkoopcampagne van toeristisch reisdoel Amsterdam stopzetten?
Van der Avert grinnikt, schiet overeind uit zijn stoel en loopt naar het raam. In zijn kantoor aan de De Ruyterkade ademt alles kunst, cultuur en design, het marketingmateriaal in de schappen oogt fris en hip en het uitzicht op het IJ is adembenemend. 'Kijk,' wijst hij. 'De vroegere Shelltoren gaat volgend jaar open als club, restaurant en hotel. Daarnaast staat Eye. Twee jaar geleden geopend als gloednieuw filminstituut voor Nederland. We hebben een miljard geïnvesteerd in Amsterdamse culturele instituten. We hebben een giga cultureel aanbod voor zo'n klein dorp. Dan moet je niet verbaasd zijn dat er allemaal nieuwe mensen komen: als je links investeert, krijg je rechts bezoekers.
'En denk niet dat dat in de toekomst ophoudt. De UNWTO heeft becijferd dat er in 2030 tweemaal zo veel mensen op reis zijn in de wereld als nu. Daar moeten we als stad op inspelen, we mogen blij zijn dat er zoveel toeristen naar Amsterdam komen. Toerisme is goed voor een stad, om allerlei redenen. Ook de stadsbewoners profiteren bijvoorbeeld van dat enorme aanbod. Een concertgebouw of museum kan niet alleen drijven op de lokale bezoekers, die moeten het ook van buiten hebben. Daarnaast zorgt het toerisme voor veel werkgelegenheid. De binnenstad is ook een plek waar jonge, laag opgeleide mensen werk kunnen vinden, in de horeca, als kamermeisje en dergelijke.'
Uit de Amsterdam City Index 2014 blijkt dat de kleine middenstand het, ondanks de enorme bezoekersstromen, steeds moeilijker heeft om het hoofd boven water te houden.
Van der Avert: 'Dat heeft de middenstand ook wel aan zichzelf te wijten. De toestroom van toeristen roept ook weer allerlei nieuwe middenstandsinitiatieven op. Winkels als Droog en Mooi trekken ontzettend veel toeristen. Je kan dus met goede initiatieven geld verdienen.'
Kwaliteitstoerisme, dat is wat de stad wil en waar Van der Avert met zijn city‑marketing op inzet. 'We richten ons op kunst en cultuur, we gaan echt geen persreis organiseren over hoe leuk vrijgezellenfeestjes op de Wallen zijn. Aan de andere kant: Amsterdam is wel een havenstad. Bij ons staan de prostituees achter de ramen. Heel zichtbaar, recht in your face. Dat is een van de onderscheidende punten waar de toeristen op af komen, naast die culturele rijkdom. Stel dat je alle prostitutieramen sluit en de hele zaak als een soort disneyland naar Lelystad overbrengt, met actrices achter de ramen, bij wijze van spreken. Dan heb je de drukte en de overlast binnen een week opgelost, maar ik denk niet dat je er veel handen voor op elkaar krijgt.
'Sommige dingen zijn uit de hand gelopen, maar die rafelrand hoort er ook bij. En je moet niet stilstaan. We hebben nu 375 festivals per jaar in de stad, dat vind ik wel een beetje genoeg. Maar er moeten wel altijd nieuwe dingen bij kunnen komen.'
Wat toeneemt, zijn vooral de touringcargezelschappen die gedwee achter een gids aansjokken en hooguit een stukje veel te dure kaas kopen bij een van de vele nieuwe toeristische kaaswinkeltjes. Moeten we straks kaartjes gaan verkopen om de binnenstad binnen te mogen?
Van der Avert: 'Dan moet je ook kaartjes verkopen aan je familieleden, want de helft van de mensen op straat zijn Nederlanders. Dat geldt in ieder geval voor de mensen die je overdag ziet. En wat die touringcargroepen betreft: die mensen pissen niet op straat en gooien ook geen rotzooi op straat, maar ze geven inderdaad weinig uit. Hoe groot hun aandeel is, weet ik niet. We tellen alleen hotelovernachtingen, maar als regelmatig bezoeker van het 1012‑gebied zie ik natuurlijk wel dat het toeneemt en dat het in de binnenstad alleen maar drukker wordt.
'Dat hebben we zelf aan de orde gesteld op de Balansdag die we vorig jaar hebben geëntameerd. Bewoners, bedrijven en bezoekers ‑ hoe bewaar je het evenwicht tussen die drie B's? Daargaat het om. We hebben tegen de gemeente gezegd: er moet een plan komen. Niet een deltaplan, want dat gaat uit van een bedreiging, maar een masterplan. Het staat in elk geval nu heel hoog op de politieke en publieke agenda.' Hij verwijst instemmend naar de uitspraak van Rijksmuseum‑directeur Wim Pijbes: we moeten Amsterdam livable en lovable zien te houden.
Klinkt goed, maar wat houdt dat nu in de praktijk in?
Van der Avert: ' Je zou eigenlijk een NV Wallen moeten hebben, die zo'n masterplan ter hand neemt, net zoals dat met succes op de Zeedijk is gebeurd. En misschien moeten we eens gaan kijken: moet iedereen overal maar in kunnen met een koets of een segway of wat niet al? Ik heb het stadsdeel gevraagd: waarom hebben die bierfietsen eigenlijk een vergunning? Een verbod is juridisch lastig, het enige dat denk ik helpt, is: het bier duurder maken.'
Ook spreiding van de bezoekers is al jaren een toverwoord om de druk op de binnenstad te verminderen. 'We proberen de toeristen te laten uitwaaieren naar de Plantage en de Pijp. Alleen vraag je je dan wel af: ben ik nu aan het spreiden of ga ik het overal druk maken?'
Er valt volgens Van der Avert nog veel in te halen in de openbare ruimte. 'De gemeente moet meer doen aan haar eigenaarschap. We moeten duidelijker maken wat waar wel en niet mag voor wie. Niet persé door verbieden of tegenhouden, maar door een rustiger straatbeeld te scheppen. Met kleine ingrepen kun je het een stuk menselijker maken. Waarom hebben we meer fietsen dan inwoners? Het is ook visueel druk. Waarom moeten overal duizend bordjes hangen? Waarom krijgen zoveel straatmuzikanten een vergunning? Willen we echt zo'n bierboot?'
Trouwens, de Amsterdammers zelf mogen ook wel eens een beetje opgevoed worden, vindt Van der Avert: 'Ik schrik minder van een onzekere Italiaanse mevrouw op de fiets dan van een Amsterdammer die, wat ik pas nog zag, er dwars doorheen rijdt op een plek waar klaar‑overs actief zijn. Amsterdammers zijn moeilijk te handhaven. Dat is dubbel erg, want bezoekers spiegelen zich ook aan de bewoners. Je moet eigenlijk de Amsterdammers trainen.'