[ VARA tv magazine, 36/2003 ]
Op 11 september is het dertig jaar geleden dat de socialistische premier van Chili, Salvador Allende, door een militaire staatsgreep ten val werd gebracht. Allende maakte een eind aan zijn leven om arrestatie te voorkomen. Duizenden van zijn volgelingen werden gearresteerd en opgesloten, onder andere in het voetbalstadion van Santiago. Velen zijn gemarteld, duizenden verdwenen voorgoed.
De staatsgreep, begin van een beruchte dictatuur, kreeg veel aandacht in de Nederlandse media. Ook over het 'experiment-Allende', dat hiermee de nek werd omgedraaid, was in Nederland uitgebreid bericht. Logisch: begin jaren zeventig was precies de periode waarin Nederland snel veranderde van een conservatieve en volgzame natie in een progressief land waar inspraak en medezeggenschap hoog staan aangeschreven.
Ook de geknechte bevolking van de Derde Wereld had recht op zelfbeschikking; met onze solidariteit konden wij daar een steentje aan bijdragen. En als iemand recht had op die solidariteit, dan was het Salvador Allende. Anders dan Fidel Castro in Cuba of de linkse generaals die korte tijd aan het bewind waren in landen als Peru en Bolivia, was Allende niet alleen links, maar ook democratisch. Win-winsituatie voor politiek correcte Nederlandse journalisten.
Vandaar die ruimhartige berichtgeving - welwillend over Allende, woedend over de staatsgreep en de dictatuur van Pinochet. Maar wat daarna? Niet veel. Na de golf van berichtgeving over de staatsgreep en de daarmee gepaard gaande gruwelen daalde in de Nederlandse media een diepe stilte in over Chili.
Toch gebeurde er in het land wel het een en ander dat het vermelden waard was. Op economisch gebied omhelsde de junta de ideeën van Milton Friedman: de geleide economie uit de periode-Allende maakte plaats voor een ongebreideld geloof in de vrije markt. Chili kwam er weer aardig bovenop. Ondanks, dankzij de Friedman aanpak? De vraag werd in de Nederlandse media niet gesteld. Voor de in meerderheid linkse Nederlandse journalisten werd met de keuze voor de 'Friedman doctrine' eens te meer aangetoond dat Chili was verworden tot het rijk van het kwaad. Daarin kwam geen verandering toen president Reagan begin jaren tachtig in Amerika de ideeën van Friedman overnam.
Ook een andere, nog pijnlijker vraag werd niet gesteld: was er misschien toch het een en ander aan te merken op het experiment-Allende? Hadden de capas medias - de middenstand - en de vrachtwagenchauffeurs, die met stakingen de weg effenden voor de staatsgreep, een punt met hun kritiek? Was Chili onder Allende wel een democratie volgens onze maatstaven? Waren de vele bedrijfsbezettingen en de machtsuitoefening door vakbonden en arbeiderscomités daar wel mee te rijmen? Zoals gezegd - op die vragen zijn we in Nederland eigenlijk nooit teruggekomen. Ook niet nadat onder Lubbers ook bij ons Reagonomics en de Milton doctrine school maakten. Kortom: Chili na de staatsgreep is voor journalistiek Nederland een onbetaalde rekening.
In de dagen rond de dertigjarige herdenking van de staatsgreep lijkt nu iets van die rekening te worden voldaan. Op 9 september zendt radio 747 AM een reportage uit van Anton Foek, die in 1973 als correspondent voor de Nederlandse omroep in Santiago zat en zelf werd gevangen gezet in het beruchte voetbalstadion. Foek ging terug naar Santiago, sprak met coup-slachtoffers en stelde zich, terug in Nederland, de hamvraag: was de bij ons aanbeden Allende wel de gedroomde redder voor Chili? Was de coup van Pinochet misschien zelfs een weldaad voor het land?
Diezelfde avond komt tv-programma Andere tijden met een reconstructie van de staatsgreep, gefilmd in Chili. Een van Allendes ministers komt aan het woord en er zijn opnamen gemaakt in een dorpje waar een groot deel van de mannelijke inwoners na de staatsgreep is weggevoerd en nooit teruggekomen.
Op 11 september zelf komt de IKON-televisie met de documentaire Chili 30 jaar later, de helden zijn moe. Centraal staat de figuur van Miguel Enriquez, leider van de MIR, een radicale verzetsbeweging die de revolutie destijds gewapenderhand tot stand wilde brengen. Enriquez werd in 1974 door de militairen doodgeschoten en groeide daarna uit tot een volksheld, de Che Guevara van Chili. Zijn zoon, Marco Enriquez, stelt in deze film de vraag wat er is gebeurd met de socialistische idealen van zijn vader. Uit de verhalen van diens oud-kameraden blijkt dat zij het geloof in verandering al jaren geleden hebben opgegeven. De linkse helden van toen hebben zich, het strijden moe, geconformeerd aan de eisen van de macht en bekleden comfortabele posities in bedrijfsleven, onderwijs en politiek. Aan het eind van de documentaire kan Marco Enriquez maar één conclusie trekken: 'Miguel Enriquez, ik ben bang dat je voor niets bent gestorven.'