[ Ruimte in Debat, 6/2003 ]
In hun artikel Verborgen land: probleem of kans? vergelijken David Hamers en Reinout Rutte de lotgevallen van het verborgen land met het schuifspelletje waarbij steeds één steentje ontbreekt. Dat ontbrekende vakje biedt broodnodige ruimte voor nieuwe en tijdelijke ontwikkelingen. Nu heb ik in mijn boek Schuifgroen een soortgelijke vergelijking gemaakt voor het verborgen land aan de rand van Amsterdam. De titel is ontleend aan de 'schuifkaas' waarmee arme gezinnen vroeger hun boterham belegden. Bij iedere hap schoof je dat plakje kaas een stukje naar achteren. Op dezelfde manier, schreef ik, wordt het groen rond Amsterdam steeds verder opgeschoven, waarbij we steeds de illusie handhaven dat de stad door groen wordt omgeven.
De metafoor van Hamers en Rutte heeft een positieve lading. Je schuift dat lege hokje leuk in het rond, zodat successievelijk op allerlei plekken duizend bloemen bloeien. In mijn metafoor schuiven we het verborgen land steeds verder van ons af. En waar dat hokje komt, verdwijnen juist de bloemen. Neem bijvoorbeeld eens een kijkje in de Osdorper polders. Tot voor kort een groen gebied met een agrarische bestemming, nu het domein van illegale autosloperijen, vervallen kassen met vage bedrijfsbestemmingen, maneges, caravanopslag en een uitgestrekt Belgisch villadorp - op onzichtbare wielen, want officieel stacaravans! - bewaakt door vechthonden. Als je er even stilhoudt, gaan die honden grommen en word je indringend opgenomen door kale mannen met paardenstaartjes.
Volgens Hamers en Rutte zien we hier de 'zelforganisatie' van gebruikers die bewogen worden door 'onvrede met de traditionele ruimtelijke ordening' en daarom 'zelf plekken inrichten waar de overheid niet aan toegekomen is.' Tja, inderdaad. De overheid was er nog niet toe gekomen illegale stacaravanterreinen in te richten, of een terrein met loodsen waar je ontvoerde grootindustriëlen tijdelijk kunt huisvesten.
Hamers en Rutte pleiten voor 'een nieuw begin'. Niet meer uitgaan van 'botte instrumenten' als het bestemmingsplan. In het verborgen land zorgen de gebruikers zelf voor sturing. Maar sturing veronderstelt een maatschappelijk doel. In de Osdorper polders heerst het recht van de sterkste. En is het bestemmingsplan werkelijk zo bot? Ik zou eerder zeggen dat het juist scherp is. Niet het plan is bot, maar de handhaving. Om aan die botheid een eind te maken heb je maar één 'nieuw begin' nodig: een begin van handhaving.
Of - als je dat niet wilt, omdat je het wenselijk vindt dat zo'n gebied tijdelijk andere functies krijgt - het bestemmingsplan aanpassen. Waarbij het overigens een illusie is dat je dan van die handhaving zou zijn verlost. Het nieuwe begin van Hamers en Rutte komt in feite neer op het verschuiven van grenzen - van de fysieke ruimte, maar ook van de reikwijdte van handhaving. Want wie maakt uit wat verborgen land is en wat niet? En voor hoe lang? En waar de nieuwe bestemmingen overgaan in schadelijke en illegale activiteiten?
In een dichtbevolkt land als Nederland kun je schuiven met je hokjes wat je wilt, maar in de praktijk komt dat neer op verstoppertje spelen. Ook het stellen van minder, andere of tijdelijke ruimtelijke regels vereist regulering. Voor die noodzaak kun je je in Nederland niet verstoppen.