[www.stadslevenamsterdam.nl/2015/08/22]
In 1930 besloot de dominee van de Oude Kerk één avond per week de hongerigen en havelozen uit het Wallengebied uit te nodigen voor koffie met warme melk. De vloer van de Sebastiaanskapel werd bedekt met matten en de domineesvrouw ontfermde zich over de kleine kinderen. Het was een van de activiteiten die de Oude Kerk de erenaam 'huiskamer van de buurt' opleverden.
Oktober vorig jaar opende het Leger des Heils honderd meter verderop een nieuwe opvangplek voor dak- en thuislozen. Kon de bijeenkomst misschien in de Oude Kerk worden gehouden? Natuurlijk, reageerde de directie. Tegen betaling van zesduizend euro. De organisatoren weken uit naar het Sonesta Hotel, dat gratis zijn medewerking verleende.
Sinds het aantreden van de nieuwe directrice, Jacqueline Grandjean, is de Oude Kerk geen huiskamer meer. Ja, er gebeurt van alles in het gebouw, maar ten opzichte van de buurt is het een Fremdkörper geworden. Een groot deel van het jaar worden er kunstmanifestaties gehouden, die veel geld kosten. Om die bedragen op te brengen, wordt de kerk ook verhuurd voor andere activiteiten. Als ze geld opbrengen, tenminste. Activiteiten voor daklozen uit de buurt vallen daar niet onder. Om dezelfde reden is de toegangsprijs verhoogd tot 7,50 euro.
Heel normaal misschien voor een tentoonstellingsruimte. Alleen heeft men bij de omschakeling van historisch monument naar kunsthal verzuimd de hamvraag te stellen: is dit wel de meest passende bestemming voor het oudste monument van Amsterdam? Doen we recht aan dit eminente erfgoed als we ermee omspringen zonder acht te slaan op de locatie ervan en de betekenis voor het stedelijk weefsel?
Amsterdam heeft geen gebrek aan tentoonstellingsruimten. De stad barst van de plekken waar oude en eigentijdse kunst te zien is. Dat de Oude Kerk nu ook zo'n plek geworden is, voegt niets nieuws toe aan de belevingswereld van wie dan ook. Niet van de buurtbewoners. Evenmin van de toeristen, die verwachten een groots en verstild Saenredaminterieur te betreden en dan tot hun verbazing voor 7,50 een kunstmanifestatie krijgen voorgeschoteld.
Deze gedaanteverwisseling van de kerk getuigt van een 'losgezongen' visie op het eigentijds gebruik van historisch erfgoed: alsof dat erfgoed zich ergens op de Mookerhei zou bevinden. Maar juist voor de Oude Kerk geldt dat ze op een unieke manier verbonden is met haar omgeving. Door die huiskamerfunctie, maar ook doordat ze een rustpunt vormt temidden van de opdringerige hectiek van de Wallen.
De oude binnenstad kent veel problemen: ze dreigt onder de voet te worden gelopen door het seks-, drugs en lawaaitoerisme. Je zou verwachten dat de instanties alles in het werk stellen om zo veel mogelijk 'kwaliteitstoeristen' aan te trekken. Zulke toeristen zijn er genoeg in Amsterdam. Ze gaan naar het Museumplein en het Anne Frank Huis. Zullen ze zich ook wagen tussen het leerjack- en afzakkende-spijkerbroekvolk dat in drommen over de Wallen struint?
Met de zoveelste kunstruimte lok je deze kwaliteitstoeristen echt niet de Wallen op. Die hebben ze in Tokio en Vancouver ook wel. Wat ze daar niet hebben, is een groots en verstild kerkinterieur waarin de geest van Rembrandt zweeft.
Een verantwoorde omgang met erfgoed betekent dat je je rekenschap geeft van de geschiedenis en betekenis ervan voor zijn omgeving. Bij de Oude Kerk is dat niet gebeurd. Door het gebouw achteloos uit te leveren aan heel andere bestemmingen, bewijs je niemand een dienst. Het gebouw niet. De buurt niet. De stad niet. De toeristen niet. Niemand heeft hierom gevraagd.