OSAMA BIN LADEN EN HET NIEUWE KWAAD IN NEDERLAND

 

[ NRC Handelsblad, 20 oktober 2001 ]

 

Allah is boos

Osama's blitzkrieg is niet zonder precedent. Ook in de Tweede Wereldoorlog werden we verrast door onvoorstelbare misdaden, gepleegd door een onvoorstelbaar soort mensen. Ook toen waren er tal van voortekenen geweest, en waren de misdaden zelfs met zoveel woorden aangekondigd - en ook toen wilden onze ouders en grootouders dat niet geloven. Wat was het dat ze niet in de gaten hadden? Hetzelfde als wij nu. Beide keren verkeken we ons op de kracht en nietsontziendheid van een collectieve waan.

Voor ons is totalitaire collectieve begeestering nog onbegrijpelijker geworden dan ze voor de Nederlanders van 1940 al was. Meer dan onze voorouders hebben wij een diepgewortelde afkeer van ieder collectivisme. Niet alleen door de herinnering aan nazi's en communisten, ook doordat onze cultuur sindsdien doordrongen is geraakt van een individualistische gezindheid. Dat verklaart onze ongemakkelijke verhouding, niet alleen met het fundamentalisme maar met de islam als geheel. Een menigte mensen die zich als één man vooroverbuigt, waarbij ze opgaan in een geometrisch patroon van omhooggestoken achtersten, is in moderne Nederlandse ogen een beetje beangstigend.

Met de toenemende nadruk op individuele geloofsbeleving zijn we het zicht kwijtgeraakt op het soort godsdienst dat een eenduidig totaalpakket vormt, compleet met een gegarandeerd voortbestaan in het hiernamaals. Voor zover Nederlanders er nog een beeld van het hiernamaals op na houden, is dat persoonlijk, diffuus en rooskleurig. De meesten van ons geloven niet meer in hemel of hel, maar velen hebben een vaag besef te zullen voortleven in een 'bezielde' natuur. Kerkelijke en niet-kerkelijke Nederlanders zijn naar elkaar toegegroeid in een hiernamaalsbeeld waarbij wij niet individueel voortbestaan, ook niet helemaal verdwijnen, maar samen de lucht in gaan. Daarbij hoort een optimistisch beeld van God: niet meer als een instantie buiten ons die ons in de gaten houdt, maar als iets diep in ons, dat ons allemaal verenigt.

Hoewel zij als zeer religieus bekendstaan, lijken de Amerikanen dezelfde ontwikkeling door te maken. Bij enquêtes zegt een grote meerderheid van hen in hemel en hel te geloven. Toch kunnen zij zich evenmin als wij voorstellen dat iemand zijn leven geeft voor een goede behandeling in het hiernamaals. Hemel en hel lijken ook voor hen symbolische begrippen geworden; Amerikanen zijn verder geseculariseerd dan hun kerkelijke trouw doet vermoeden.

Gaat het dus om een confrontatie tussen gelovigen en ongelovigen? Dan ga je ervan uit dat de moslimfundamentalisten de vroomheid vertegenwoordigen. Dat is moeilijk te rijmen met de verhalen over GIA-strijders die in het wilde weg mensen vermoorden en vrouwen verkrachten, of eerst 'trouwen' voor ze daartoe overgaan. Met de drugshandel van de Taliban. De ontvoeringen door Abu Sayyaf op de Filippijnen, waarbij losgeld de voornaamste drijfveer lijkt. De hypocrisie van de Saudi's, die over de grens in Bahrein alles doen wat Allah verboden heeft.

Onbegrijpelijk allemaal. Tenzij we veronderstellen dat in laatste instantie niet vroomheid de drijvende kracht is. Dan gaat het niet om een godsdienstconflict, maar om frustratie en haat - om een botsing met de gekrenkten aller landen, in Afghanistan, in Oost en West en waar ook ter wereld. De aanval op Amerika was een grootschalige variant van kranten jatten uit een onbewaakt krantenrek, kwartjes pikken van het schoteltje van de retiradejuffrouw, of een oud vrouwtje van haar tasje beroven. Helemaal geen probleem als je maar genoeg de pest hebt aan die krant, die juffrouw en dat vrouwtje.

Nederlandse islamieten zeggen ervoor te bedanken, steeds weer een rituele afkeuring van deze daden uit te spreken op straffe van maatschappelijke excommunicatie. Dat is begrijpelijk, maar niettemin roept het nauwelijks hoorbare gemompel uit islamitische kring vragen op. Waarom lopen islamieten niet voorop in het protest, nu hun geloof dreigt te worden geassocieerd met bloeddorstigheid en blasfemie? We hebben nog geen Rotterdamse moslims over de Coolsingel zien trekken met spandoeken 'Osama, krijg de overmaasse antrakspestpokken' en 'Allah is boos'. Waarom, vroeg Marcel Horsthuis zich in Het Parool af, begint de moslim-geestelijkheid geen Postbus 51-campagne waarin zij duidelijk maakt dat terroristen in de hel belanden?

De afwezigheid van zulke manifestaties is het constateren waard, omdat ze in Nederlandse ogen merkwaardig is. Zeker nu overal in de wereld islamitische organisaties woedend spreken van een 'aanval op de islamitische gemeenschap', zou je verwachten dat 'bona fide islamieten', zoals Bart Tromp ze noemt, een niet te stuiten behoefte voelen om zich daarvan te distanciëren. Toen het streng gereformeerde Zuid-Afrika de apartheid probeerde te funderen op bijbelse gronden, spraken christelijke kerken elders ter wereld zich daar hard tegen uit. Zij voelden zich aangesproken en probeerden al hun invloed aan te wenden. Als de boycot van Zuid-Afrika destijds was aangemerkt als een aanval op de 'christelijke wereldgemeenschap', waren christelijke kerken helemaal van woede ontploft.

Natuurlijk, we hebben de moslims nooit uitgenodigd tot een kritische blik op de uitwassen van hun geloofscultuur, integendeel. Dat was stom - maar zouden ze langzamerhand niet eens zelf op het idee kunnen komen?

 

 

Geld en goede woorden

Of Bin Laden gedreven wordt door utopisme of door haat zal de toekomst wellicht uitmaken, maar op dit moment kunnen we al vaststellen dat hij ons confronteert met bepaalde zwakten van onze eigen utopie. Sinds de jaren zestig hebben we in Nederland de taken van openbaar bestuur, controle en toezicht opgehakt, vermarkt, uitgekleed en uitbesteed. De laatste tijd komen regelmatig gevallen aan het licht waarbij deze terugtrekkende beweging van de overheid tot fiasco's heeft geleid. De karakteristieke reactie was tot nu toe dat alleen in de sector waarin het schandaal of de 'onthutsende' onthulling zich had voorgedaan, reregulering, recentralisatie of deprivatisering plaatsvond. Daarbuiten bleef alles bij het oude. De gebeurtenissen van dit moment zijn echter zo onthutsend dat ze ingrijpende gevolgen hebben op zulke uiteenlopende gebieden als de privatisering van Schiphol, de vermarkting van beveiliging, het bankgeheim, het Europese arrestatiebevel en de omgang met DNA.

Ook op privacygebied haalt de overheid in één klap de afstand in die zij de afgelopen decennia heeft laten groeien ten opzichte van het 'volksgevoel'. Minister Van Boxtel komt vertellen dat we nu maar eens moeten ophouden over de stigma's uit de oorlog en gewoon een legitimatieplicht moeten invoeren - terwijl tweederde van de bevolking daar al lang vóór is. Tegelijk verandert de houding van de burgers zelf. Meer dan voorheen zijn ze bereid toezicht en controle te accepteren. De automobilisten die door de politie werden gecontroleerd bij het bomalarm in de verkeerstunnels, toonden niets van de bij zulke gelegenheden gebruikelijke gemelijkheid. Ze noemden de agenten en militairen nog net geen helden, maar overhandigden vergenoegd hun papieren. Ze stonden haast blij in de rij.

Ook in het proces van 'vermaatschappelijking van schuld' treedt een trendombuiging op. Slechteriken hebben de afgelopen decennia plaatsgemaakt voor gedepriveerden, die begrip verdienden en de kans moesten krijgen zich te beteren. Met de komst van Osama lijkt in dit opzicht een grens bereikt. Weinigen hebben nog bepleit dat we ons moeten verdiepen in zijn ongelukkige jeugdomstandigheden om hem daarna een werkstraf te geven. We zullen ook wel minder lief worden tegenover slechteriken van minder kaliber, zoals de bekende groep van Marokkaanse jongens die in straten, zwembaden en trams al jaren voor een 'kleine' terreur zorgt. Ook zij halen hun rottigheid niet uit omdat ze zo islamitisch zijn, maar omdat, zoals de socioloog Manuel Castells het uitdrukte, 'voor sommigen het plegen van geweld de enige vorm van zelfbevestiging is.'

Nederland heeft de terreur van deze jongens beantwoord op de manier die ons, zeker als het om 'gevoelige' problemen gaat, aan het hart gebakken is: met geld en goede woorden. Terugtreden, meegeven, praten. Alles beter dan de confrontatie aangaan! Overal in de samenleving hebben barse gezagsdragers plaatsgemaakt voor adviseurs en facilitators; ook als we persoonlijk met misdaad werden geconfronteerd, moesten we streven naar appeasement en risicoreductie. Geen verzet, maar de kassa afgeven. Schikken en plooien tot het uiterste.

In laatste instantie is dit ethos gebaseerd op een diep vertrouwen in de redelijkheid van elkaar. In onze samenleving, die naar westerse inzichten bijna 'af' was, had niemand belang bij een confrontatie. Onze utopie was een samenleving van redelijke, zelfredzame burgers die een gevestigd belang delen in een geheel dat voor allen voordelig is. Zulke burgers zouden zich zonder betutteling de nodige beperkingen opleggen in de omgang met anderen. Zelfs toen de situatie in Afrika en Joegoslavië de angstige beelden uit onze geschiedenis weer tot leven riep, schrokken we niet echt: het was ver van ons bed. En toen de onredelijkheid in eigen land de kop opstak in de vorm van straat- en uitgaansterreur, kwamen we met waxinelichtjes en stille tochten. Om te herdenken en te waarschuwen - niet om ons teweer te stellen.

Ook in letterlijke zin was terugtreden het devies. Delen van de openbare ruimte en openbare voorzieningen werden opgegeven. Als je 's avonds per trein naar het Amsterdamse station Sloterdijk moet, heb je tegenwoordig geluk als de machinist er durft te stoppen, en als ie dat wel doet moet je buiten op de bus wachten. Tot het moment van vertrek zijn de stadsbussen afgesloten, alweer vanwege rottigheid met die jochies. Burgemeeester Stam van Vlaardingen heeft het over het 'terugveroveren' van de trein. Maar zelfs bij dat terugveroveren wordt de confrontatie geschuwd. In Amsterdam wordt het Sloterparkbad, gesloten vanwege een stelletje Marokkaanse jongens, 'terugveroverd' met behulp van de vertrouwde reflex: goede woorden helpen niet, dan maar geld. De wethouder trekt z'n portemonnee. Wat moet het kosten? Het probleem wordt nu doortastend opgelost met behulp van een peperdure verbouwing.

Bij de internationale terreur helpt deze aanpak niet. Hier brengen geld noch goede woorden ons verder. Terugtrekken kan ook niet: waarheen? Elke gek ter wereld kan je buurman zijn.

 

 

Maakbaarheid revisited

Ook de ongebreidelde economisering van de afgelopen decennia stuit door toedoen van Osama op grenzen. Economisering is een middel, realiseren we ons - wat was ook weer het doel? Therapeuten mochten bij de hulpverlening in New York pertinent hun naam niet noemen of hun kaartje afgeven; het beeld van advocaten die zich als aasgieren op rampslachtoffers storten, was onverdraaglijk. Misschien sproot deze terughoudendheid ook voort uit het besef dat de economisering een belangrijke oorzaak is van de omvang van de ramp. Om concurrerend te kunnen zijn, bezuinigde men op cockpitbeveiliging, privatiseerde men de vliegveldbeveiliging, en zag men af van minder ontplofbare benzine. Daarover heerst nu een zekere schaamte. Het lijkt een beetje op de reactie van iemand die genezen is van een ernstige ziekte en het leven nu anders beziet.

Ook in onze moraal is de economisering doorgedrongen. Gevoelens van spijt en schuld hebben deels plaatsgemaakt voor calculerende afwegingen. Een jonge delinquent drukte het onlangs kernachtig uit: 'Ik heb spijt dat ik zo vet veroordeeld ben'. We waren gewend geraakt aan een wereld waarin individuele morele inspanningen overbodig leken, en trouwens ook futiel tegenover de enormiteit van de problemen. Futiel, omdat we niet meer geloofden aan de mogelijkheden tot een gemeenschappelijke morele krachtsinspanning. Als de wereld niet meer 'maakbaar' is, wat maken mijn individuele inspanningen dan nog uit?

De terreuracties dwingen ons tot een nieuwe ronde in het denken over maakbaarheid. Dit keer zullen we daarover ideeën moeten ontwikkelen zonder hulp van God en ideologie. Maakbaarheid als muddling through. Een lichtpunt is dat we daarmee in West-Europa veel ervaring hebben: al een eeuw lang zoeken we hier een tussenweg tussen individuele vrijheid en maatschappelijke solidariteit, met als resultaat een gemengd systeem waaraan voortdurend wordt gesleuteld. Dit gemengde systeem van degelijke Europese makelij - dat grenzen stelt aan de rauwe vrijheid van het liberalisme en een visie bevat op de noodzaak van mondiale nivellering - biedt de beste aanknopingspunten om gevoelens van haat en gekrenktheid te lijf te gaan. Nu we merken dat de wereld nog niet af is, en de geschiedenis nog niet voltooid, worden we herinnerd aan de grote waarde van een gemengd systeem, waarin een belangrijke rol is weggelegd voor de overheid en de publieke sector.

 

 

Naar een 'grote vernieuwing'?

Na de Tweede Wereldoorlog verwachtte koningin Wilhelmina een 'grote vernieuwing', waarbij de vooroorlogse hokjesgeest zou plaatsmaken voor een 'samenwerkingsmaatschappij'. Het gedeelde verdriet van de oorlog zou daarbij louterend werken. In werkelijkheid kwam de verzuiling al gauw terug. De nazi's waren uit hun holen gejaagd en uitgeschakeld; daarna vervloog de herinnering snel. Niet aan hun misdaden, wel aan onze angst. We koesterden ons in de 'gemoedsrust van de verzorgingsstaat', zoals Cas Wouters het heeft genoemd. Ook toen de verzorgingsstaat begon te krimpen, duurde die gemoedsrust voort, in de vorm van een vanzelfsprekend gevoel van veiligheid en geborgenheid.

De nazimisdaden begonnen een tweede leven als voorbeeld van hoe het niet moet in de wereld. We herhaalden ze als mantra's en gebruikten ze als evocaties van het absolute kwaad. In ruzies en discussies kwamen al gauw de nazilaarzen weer aanmarcheren. Door 11 september heeft deze mythische herinnering aan kracht ingeboet. Osama bin Laden heeft Hitler naar de geschiedenisboekjes verdreven, en de aan de oorlog ontleende taboes verzwakt. In eigen land wordt dat zichtbaar in de vorm van een versnelde afkalving van politieke correctheid. Internationaal durft Duitsland voor het eerst onomwonden aan te bieden, daadwerkelijk mee te vechten. De Verenigde Staten laten hun traditionele lankmoedigheid jegens Israël varen en zullen het joodse land dwingen tot coëxistentie met een volwaardige Palestijnse staat.

   Hitler heeft opeens iets ouderwets gekregen, is dichter genaderd tot Djengisj Khan en Vlad de Spietser. Dat komt ook doordat het na luttele jaren al uit was met zijn rijk. We hebben een nieuwe metafoor van het kwaad: de aliens, verscholen in de mondiale netwerken. Het beeld is bekend uit de science fiction: de bedreiging door wezens uit een andere wereld. In de film is het steevast een bedreiging die ons allemaal verenigt. Zolang het duurt dan - als de enge wezens eenmaal met veel knallen en flitsen zijn ontploft, is het gedaan met de 'grote vernieuwing' en begint alles weer van voren af aan. Maar Osama en zijn makkers zijn uit ander hout gesneden. De eerste sneeuw valt in Afghanistan; we speuren naar de voetafdruk van de Verschrikkelijke Sneeuwman, maar hij zal ons voor de afzienbare toekomst nog wel blijven vergezellen.

 

Terug naar overzicht met artikelen