[d' Oude Binnenstad, oktober 2018]
In de kaping van de Oude Kerk door een kliekje kunstpausen - zoals een Amsterdams raadslid het huidige bestuur van de Stichting de Oude Kerk aanduidt - is een nieuwe fase aangebroken. In 2012 trad Jacqueline Grandjean aan als directeur, waarna dit oudste monument van Amsterdam geleidelijk werd omgekat van kerk naar kunsthal.
Bezoekers die hoopten een uniek bewaard zeventiende-eeuws kerkinterieur aan te treffen, komen sindsdien een groot deel van het jaar bedrogen uit. De hervormde kerkgangers hebben geluk als ze 's zondags bij de gratie Gods nog een plekje kunnen vinden, weggestopt tussen gigantische zwarte dozen of als schimmen in het scharlaken licht van een derderangs bordeel. Zoals dit jaar het geval was bij het project van de Venetiaanse kunstenaar Giorgio Calò om de kerkramen rood te kleuren.
Dat is de situatie tot nu toe: buurt, bezoekers en bedehuisgangers worden onderworpen aan de 'grootschalige ambities' van het 'nieuw opgerichte contemporaine museum' waarin Grandjean de Oude Kerk naar eigen zeggen heeft veranderd. De volgende stap die nu wordt gezet, houdt in dat het glas in het raam van de Heilig Grafkapel aan de noordkant van de kerk wordt vervangen door roodgekleurd glas. Daarmee wordt de onteigening van het monument op twee manieren geïntensiveerd.
In de eerste plaats wordt een begin gemaakt met blijvende veranderingen aan het gebouw: de rode beglazing is als permanent bedoeld. Het in de loop van de eeuwen gegroeide harmonieuze geheel van historische gevels en vensters wordt verstoord. Zowel van buiten als van binnen wordt de boodschap: dit is geen kerk meer, dit is een plek voor experimentele kunst. En het valt te vrezen dat het daar niet bij zal blijven. Eerdere plannen om de historische indeling van het gebouw te doorbreken konden op het nippertje worden verijdeld. Ook nu hebben erfgoedorganisaties protest aangetekend tegen de vergunning om het vensterglas te vervangen. Wordt dat protest afgewezen, dan is het hek van de dam.
In de tweede plaats wordt de Oude Kerk door deze gang van zaken gedegradeerd tot zetstuk in het najagen van financiële sponsordeals. Grandjean blijkt met de Italiaanse instantie die Calò's kunstwerk subsidieert, te hebben afgesproken dat een van de ramen permanent rood zal blijven. Dat gebeurde vooraf, als voorwaarde voor de financiële bijdrage, zonder dat de gemeente, de buurt, de kerkgemeente of wie dan ook er in was gekend.
Dat is de volgende stap in de onttrekking van de Oude Kerk aan het openbaar domein. Terwijl gemeentelijke instanties en de raad van toezicht van Stichting de Oude Kerk de andere kant op kijken, wordt Amsterdams meest waardevolle monument stap voor stap geprivatiseerd, gecommercialieerd en uitgeleverd aan een bestuur dat uitgaat van het beginsel: wie betaalt, bepaalt.