[NRC Handelsblad, 5-12-2018
NRC 5-12-2018]
Nederland raakt door het racismedebat in twee kampen verdeeld, waar moet dat heen? Ongerustheid slaat om zich heen. Jerry Afriyie, voorman van Kick Out Zwarte Piet, noemde in de Volkskrant het uitschelden en bekogelen van anti-Zwarte-Pietdemonstranten in Eindhoven 'voor veel zwarte mensen in Nederland de dagelijkse realiteit'.
De berichten van de zwarte journalisten Clarice Gargard (NRC) en Seada Nourhussen (Trouw) over een stortvloed aan racistische beledigingen op sociale media zorgden voor verdere escalatie. Dit weekend kwam een reeks journalisten en opiniemakers met een open brief tegen racisme, waarin Gargard werd geciteerd: Wie het bestaan van racisme ontkent en zich er niet tegen uitspreekt, legitimeert 'het racistisch geweld dat mij en miljoenen anderen ten deel valt.'
Dat geweld is er zeker, en het treft inderdaad miljoenen. Yezidi's in het Midden-Oosten, Rohingya in Myanmar en Aziatische slaven in de Golfstaten moeten het niet zelden met hun leven bekopen. Maar tegen dat geweld, bedreven door 'zwarte' daders, spreken antiracismepredikers zich zelden uit. Zij reserveren hun verontwaardiging voor een stel 'witte' hooligans wier geweldpleging bestaat uit het gooien van blikjes en bananen.
Racistisch geweld komt in Nederland nauwelijks voor. Anders dan in bijvoorbeeld Duitsland en Engeland, worden allochtone Nederlanders zelden het slachtoffer van zulk geweld. Antisemitische incidenten zijn eveneens zeldzaam; waar ze wel optreden, zijn meestal jonge Marokkanen verantwoordelijk, constateerde onderzoeker Leo Lucassen. Ook waar het gaat om racistische denkbeelden scoren wij naar verhouding gunstig. Bij Europese onderzoeken behoort Nederland meestal tot de meest tolerante en minst racistische van de 28 of 46 onderzochte landen.
Maar ook bij ons komen discriminerende uitspraken en gedragingen voor, zoals de PSV-hooligans in Eindhoven lieten zien. Natuurlijk zijn zulke uitingen ontoelaatbaar en strafwaardig. De wetgever is daarover volstrekt duidelijk, er is geen ruimte voor nuance. Maar als we willen begrijpen waaruit deze uitingen voortkomen - en hoe we ze kunnen verhoeden en bestrijden - is een meer genuanceerde analyse wél aan te bevelen. Zit er per definitie een doorgefourneerde rassenhaat achter? Of zijn er kansen voor een leerproces dat toenadering kan brengen?
* * *
De Amsterdamse rabbijn Lody van de Kamp werd op straat geconfronteerd met Marokkaanse jongens die de Hitlergroet brachten en antisemitische uitspraken deden. Hij sloeg ze niet om de oren met beschuldigingen maar ging met ze in gesprek en hielp ze tot inzicht te komen. 'Een antisemitische handeling kan ook verricht worden door iemand die per definitie zelf geen antisemiet is,' was Van de Kamps conclusie.
Eenzelfde conclusie lijkt van toepassing op reaguurders die vanwege discriminerende uitspraken voor de rechter belanden. Van een vastberaden racistische vooringenomenheid valt dan meestal weinig te bespeuren; ze schrompelen ineen tot sneue types die betreuren dat ze hun uitspraken deden, verleid door de vluchtigheid en anonimiteit van het internet.
In dat opzicht tonen sociale media overeenkomst met voetbaltribunes. Ook daar durven hooligans, onzichtbaar in de menigte, racistische leuzen te scanderen of bananen te gooien naar zwarte spelers. Alleen van de tegenpartij, wel te verstaan. Daaruit blijkt al dat ook hier geen sprake is van een racistische vooringenomenheid. Het gaat om kwetsende en strafbare uitingen, in etnische toespelingen verpakt, maar uitsluitend gericht op het provoceren en demotiveren van de tegenpartij.
Daarbij worden alle beschikbare middelen in de strijd gegooid. De vrouw van de trainer die aan kanker is overleden of een stadswijk die bij een vuurwerkramp in de lucht is gevlogen - hoe kwetsender, hoe beter. En dan scoort racisme het best.
* * *
Steeds als zij 'de heersende vooroordelen en het alledaags racisme in de Nederlandse samenleving' aan de kaak stellen, krijgen publicisten als Clarice Gargard en Seada Nourhussen 'het expliciete bewijs voor hun diagnose via e-mail en sociale media terug,' aldus de ondertekenaars van de genoemde open brief. Het gevaar van racisme wordt onderschat, is hun boodschap.
Maar ook het tegendeel brengt risico's met zich mee: het overschatten van de racismefactor. Het onvervaard plakken van het racisme-etiket vergroot echt niet de kans dat de betrokkenen hun bezwaren tegen bijvoorbeeld de ontzwarting van Zwarte Piet op een meer genuanceerde manier naar voren zullen gaan brengen.
Nederland is niet in twee kampen verdeeld. Het laat zich gijzelen door een beperkt aantal extremistische opiniemakers, ondersteund en bestreden door een beperkt aantal reaguurders en hooligans die elkaar bekogelen met alles wat voorhanden komt. En die weten dat de racisme-fetisj de heftigste reacties oproept en dus het ideale middel is om de tegenpartij op stang te jagen.
Het stigmatiseren van grote groepen Nederlanders als 'alledaags racist' brengt ons niet dichter bij huis. Het kan bijdragen tot een vicieuze cirkel, maar een andere dan de briefschrijvers bedoelden. Dat etiket 'racisme', eenmaal geplakt, slaat dicht, bevriest, sluit af. Het kan leiden tot verdere polarisatie en brengt dan het tegendeel teweeg van wat de welmenende briefschrijvers beoogden.