[NRC Handelsblad, 21-3-2020
NRC 21-3-20 corona]
Je kunt veel zeggen van het coronavirus, maar niet dat het geen gevoel heeft voor historische timing. Het is bijna pathetisch hoe het ons precies weet te treffen op het moment dat we ons opmaken voor de herdenking van de vorige keer dat ons een collectieve ramp overkwam. De ramp die vijfenzeventig jaar geleden zijn einde vond.
Voor naoorlogse generaties waren de vijf jaar van de Duitse bezetting altijd in nevelen gehuld. Hoe we ook ons best deden er iets van te snappen, het bleef een mysterieus verhaal, iets dat zich afspeelde in een andere werkelijkheid, in een land hier ver vandaan. Kwam het doordat onze ouders en grootouders ons hun angsten hebben willen besparen? In veel gevallen wel, maar misschien gaven we zelf ook wel de voorkeur aan die veilige afstand.
Vooralsnog is de impact van de corona-epidemie bij lange na niet van dezelfde orde als die van oorlog, bezetting en volkenmoord, maar ze vermindert wel die afstand. Lezend over de bezettingstijd ben ik altijd verbijsterd door de snelheid waarmee letterlijk alle zekerheden konden worden weggevaagd terwijl het leven van alledag schijnbaar gewoon doorging. Ik herinner me dat mijn moeder dat altijd antwoordde als wij vragen stelden over de oorlog. Ook onze familie was daardoor zwaar getroffen, maar toch zei ze: ‘De meeste tijd waren we bezig met de alledaagse dingen, je moest ook doorleven.’ Pas vijfenzeventig jaar na de bevrijding maken we iets mee dat daarvoor meer begrip wekt en daardoor die oorlogsherinnering wat dichterbij brengt.
In 1983 muntten de sociologen Van Stolk en Wouters het begrip ‘gemoedsrust van de verzorgingsstaat’: de comfortabele zekerheid dat de overheid als Big Mother ons zou beschermen tegen alle onvoorziene rampen die een mens in zijn leven kunnen overkomen. Corona helpt ons in te zien dat het ook gaat om een meeromvattend soort gemoedsrust, een diepgeworteld, haast metafysisch vertrouwen dat zulke ouderwetse rampen ons niet meer zullen treffen.
Misschien zou je kunnen spreken van de gemoedsrust van de comfortabele afstand. Dat land hier ver vandaan waar zulke angstwekkende sprookjes zich afspelen, kan letterlijk ver van ons bed zijn, in zwart Afrika met zijn ebola, of in AziĆ« met zijn tsunami’s. Het kan ook in een andere tijd liggen, in het land van het verleden, met honger en volkenmoord om de hoek. Of in het land van de toekomst, bevolkt door onze verre nakomelingen. Een land waarin we momenteel met z’n allen een grote lompe ‘ecologische voetafdruk’ zetten.
Het is, als je je de rampspoeden in die verre landen voor ogen probeert te halen, nog maar een krasje dat onze gemoedsrust dezer dagen oploopt. De verzorgingsstaat is de best denkbare regeringsvorm en heeft diepe zakken. Maar het virus brengt ons wel down to earth na een periode van een mensenleven lang waarin we een beetje los raakten van de onvoorspelbaarheden die het lot voor de mensen in petto heeft.
In die naoorlogse periode koesterden we ons in de gedachte dat hogere instanties ons tegen die onvoorspelbaarheden zouden beschermen. Het geloof in het ‘schild’ tegen onrecht en kwaad dat de Bijbel met God vereenzelvigde, maakte plaats voor een geloof in techniek. In de luwte daarvan konden we onbekommerd onze individuele behoeften najagen, de laatste decennia nog versterkt door een bijna onbegrensd geloof in de vrije markt.
Corona gidst ons een paar stapjes terug van deze weg. In zekere zin versterkt het onze gerichtheid op onszelf en onze directe omgeving. Net als dat in de oorlog gebeurde, onvermijdelijk. Maar tegelijkertijd - ook dat zullen we binnenkort herdenken - bracht die oorlog ongekende blijken van moed, solidariteit en opofferingsgezindheid voort. Kwaliteiten die ook nu worden gevraagd, van medisch, zorg- en onderwijspersoneel. Maar ook van andere mensen, nu de zorg voor het gemeenschappelijk welzijn niet meer als vanzelfsprekend op het bord van hogere instanties kan worden gelegd.
Het zijn maar kleine stapjes, en het is afwachten of er straks iets van beklijft. Maar corona herinnert ons eraan dat we een beetje losgezongen waren van de simpele waarheid dat ieder zelf een verantwoordelijkheid heeft voor zijn eigen welzijn en dat van anderen.