Een actuele Toverfluit

 

[OpNieuw, september 2025
PDF:Een actuele Toverfluit]

 

Hartje Nieuwmarktbuurt, dat is de locatie van het Amsterdams Marionetten Theater, tot ver over de grens vermaard om zijn unieke vertolkingen van klassieke opera’s en theaterstukken. In de vroegere Smederij aan de Nieuwe Jonkerstraat is de setting intiem en knus, maar de voorstelling van topniveau en altijd actueel. Kan het Nieuwmarkt-achtiger?

Vanaf oktober staat Mozarts Die Zauberflöte op het programma, een opera die ruim twee eeuwen geleden werd geschreven en al twintig jaar met tussenpozen door het Marionettentheater wordt gespeeld. Dus…. actueel?

‘Nou en of,’ zegt Hendrik Bonneur, oprichter van het theater en – sinds de artistieke en zakelijke leiding is overgedragen aan Frederieke Cannegieter – nog altijd actief betrokken als ontwerper en artistiek adviseur. ‘Herinstudering is niet zomaar kopiëren van wat er was, maar het toepassen van nieuwe dingen die we hebben geleerd over de mogelijkheden van een marionettentheater. We studeren echt jarenlang: wat is des Pudels Kern van dit stuk?’

Nog belangrijker misschien: ieder tijdsgewricht vraagt een nieuwe interpretatie en vormgeving. ‘Nooit zeggen: dit is het. Na ons komen er weer nieuwe mensen met een ander gevoel, en dat lijkt me goed.’ En hij citeert de Oostenrijkse componist en dirigent Bernhard Paumgartner: ‘Jede Generation muss seine Mozart neu entdecken.’

Zo had je in de jaren zestig de less is more beweging: terug naar de authentieke uitvoeringspraktijk van klassieke composities. ‘Amsterdam heeft daar een belangrijke rol in gespeeld,’ zegt Bonneur. ‘Met mensen als Gustav Leonhardt en Ton Koopman, die heeft ooit een intieme Zauberflöte opgenomen.’ En daarom vindt deze komende uitvoering van de Toverfluit volgens Bonneur niet alleen plaats op de juiste tijd, maar ook op de juiste plek. ‘Want die trend naar authentiek, eenvoudig en kleinschalig past naadloos bij de Nieuwmarkt. Niet de Nationale Opera, maar het spontane en nabije, de idealen waar de Actiegroep Nieuwmarkt met succes voor heeft gestreden: neem ons de aardigheid van dat intieme en kleinschalige niet af.’

Trouwens, daar komt nog iets anders bij. Mozart schreef de opera in 1791 samen met zijn goede vriend en theaterdirecteur Emanuel Schikaneder. ‘Mozart was toen al een volwassen man, maar het leek wel of hij als een kind te werk ging. Kinderlijke naïviteit, dat is volgens mij de sleutel voor de vraag: hoe voer je nu de Zauberflöte op?’ En ook dat brengt ons naar de Nieuwmarktbuurt!

Bonneur haalt het boek Mozart in de Lage Landen tevoorschijn, geschreven door Jos van der Zanden. Jawel, het negenjarige ‘wonderkind’ Wolfgang Mozart en zijn zusje Nannerl bezochten in 1766 Amsterdam en gaven samen enkele door hem zelf gecomponeerde clavecimbelconcerten. Met vader en ‘manager’ Leopold Mozart logeerden ze in Le Lion d’Or, een gerenommeerd logement in de destijds voorname Warmoesstraat. Bonneur: ‘Ze bezichtigden onder andere de synagoges aan het huidige Jonas Daniël Meijerplein en moeten dus over de Nieuwmarkt zijn gelopen. De kinderlijke naïviteit waarmee hij toen door onze buurt liep, komt in de Zauberflöte het best tot zijn recht.’

Bonneur vertelt dat Mozart op het idee van een ‘toveropera’ kwam door het werk van Anton Stranitzki. ‘Die runde in Wenen een marionettentheater maar schreef ook komedies en Zauberoper, een genre met leuke, goed in het gehoor liggende muziek, een soort musicals, zouden we nu zeggen. Hij verzon ook de komische hansworst-figuur, een personage waarop ook Papageno in die Zauberflöte werd gebaseerd. Stranitzki bracht als het ware de structuur van het poppentheater over op die toveropera’s. Dat betekende ook: korte scènes, poppetje gezien, kastje dicht.

‘In die tijd was opera hofcultuur: met goden en godinnen, verheven toestanden… niet voor de gewone man. Maar Stranitzki vond: schrijf in je moerstaal, niet in het Italiaans. Wel met allerlei esoterische achtergronden, toespelingen op alchemie en vrijmetselarij, om het voor het publiek toch iets verhevens te geven. En met exotische decors: godenfiguren, verre landen, maar dan met muziek om mee te zingen! Dat vind je allemaal ook in De Toverfluit.’

De Toverfluit is een lichtvoetige vertelling, geschikt voor jong en oud, maar gaat wel over het klassieke thema van de strijd tussen goed en kwaad. Een prins is verdwaald en wordt aangevallen door een driekoppige draak. Dan komen er drie hofdames van de Koningin van de Nacht en die redden hem. Ze vertellen over de gemene hogepriester Sarastro, die het kwaad vertegenwoordigt, terwijl de Koningin van de Nacht okee is. Bonneur: ‘Zo word je als publiek in de verkeerde richting gestuurd, want na de pauze blijkt het verdomd helemaal anders te liggen! Die hofdames hebben gelogen: Sarastro heeft juist de beste bedoelingen en is eigenlijk de wijsheid in persoon. De Koningin van de Nacht blijkt de slechterik en dat snap je ook als je die aria’s hoort, want ze is een schreeuwende kenau… ze was naar het schijnt geïnspireerd op Mozarts schoonmoeder.‘Dat is het aardige van het verhaal: in het goede blijkt het kwade ook te huizen en andersom, goed en kwaad wisselen elkaar af. Zoals in de eerste de beste film van Hitchcock. Dat is toch leuk, dat houdt het spannend!

‘Na de Tweede Wereldoorlog werd het stuk opgevoerd op de Salzburger Festspiele, in een enorm theater, met een orkest van honderdtwintig man. De schuld van Oostenrijk tijdens de oorlog moest worden weggepoetst door de onschuld van Mozart. Goed voor de kaartverkoop, maar met die oorspronkelijke intieme theateropvoering had het niets te maken. Mozart en Schikaneder voerden het op in diens Theater auf der Wieden, niet in het centrum van Wenen met de paleizen en hofschouwburgen, maar in een volksbuurt. Net als ons Amsterdams Marionetten Theater!’

 

Terug naar overzicht met artikelen