[ Binnenlands Bestuur, 10/2005; verschenen in iets bekorte versie ]
'Ze zijn terug van weggeweest/de oude laarzen, geschoeid op nieuwe leest.' Het refrein dat Huub van der Lubbe declameerde bij de herdenking van de Februaristaking, was een echo van een lied dat al decennia lang door politiek-correct Nederland is aangeheven. Hoort ge de laarzen niet naderen? Ben je dan blind voor 'herlevend fascisme en racisme'?
Nu, na de moord op Theo van Gogh, is het dan zover. De laarzen zijn die van Geert Wilders en Mat Herben, en hun holle nadering wordt in de hand gewerkt door een angstpsychose, aangewakkerd door mensen als Jozias van Aartsen en Maxime Verhagen. En door 'de media'. Dat is de portee van Geert Maks boekje Gedoemd tot kwetsbaarheid. Na de moord gingen 'in de media de kelders open, en de jarenlang opgespaarde vreemdelingenhaat spatte naar buiten.'
Uit mijn formulering blijkt dat dit geen 'waardenvrije' recensie wordt. Dat kan niet bij een boek als dit, en de tijd is er niet naar. Nederland heeft zich sinds de moord op Van Gogh begeven in een 'brede maatschappelijke dicussie' over onderwerpen die een kwarteeuw lang waren afgedekt onder een klamme deken van politieke correctheid. Ook het boek van Geert Mak is bedoeld als bijdrage tot die discussie.
Maar het kost mij moeite Gedoemd tot kwetsbaarheid als discussiebijdrage serieus te nemen. Werkelijk alles aan dit boek is naar mijn mening ondeugdelijk: de waarnemingen die het uitgangspunt vormen, de feiten die ter ondersteuning worden aangedragen en de vergelijkingen die daarbij worden gemaakt. Ik ga achtereenvolgens op deze waarnemingen, feiten en vergelijkingen in.
Ondeugdelijke waarnemingen
Bij het lezen van Maks boek moest ik mezelf voortdurend in de arm knijpen. Droomde ik soms? Leef ik wel in hetzelfde land als Geert Mak? Lezen we dezelfde kranten? Na de moord kon Mak nauwelijks de krant opslaan, zoveel 'obsceniteiten' trof hij erin aan. Volgens hem maakten de media zich op grote schaal schuldig aan generalisatie: ze hadden het over 'de moslims' als ze terroristen of jihadstrijders bedoelden.
Geeft Mak ook voorbeelden van dit falen van 'de media'? Nauwelijks. Hij noemt de hype rond de Brabantse imam Van de Ven, het enige tijd heersende (en daarna overal gecorrigeerde) misverstand dat vrouwenbesnijdenis kenmerkend zou zijn voor de islam, en een paar artikelen in HP/De Tijd. Daar blijft het bij. Dat kan ook niet anders, want in werkelijkheid blijven de Nederlandse media buitengewoon genuanceerd in hun weergave van problemen rond immigratie en islam. Bijna tot vervelens toe herhalen ze dat de problemen worden veroorzaakt door een kleine groep moslims en dat de grote meerderheid daar niets mee van doen heeft.
Het overgrote deel van de politici stelt zich op hetzelfde standpunt. Zo spreekt VVD-aanvoerder Van Aartsen van 'een tegenstelling tussen enkele tientallen of honderden religieuze radicalen aan de ene kant en alle andere oude en nieuwe Nederlanders, inclusief de overgrote meerderheid van de moslims, aan de andere.' Maar Mak heeft hier geen boodschap aan. Hij beschuldigt Van Aartsen en 'misschien wel de meeste toonaangevende politici' ervan dat ze 'niet ingrepen toen het debat uit de rails liep' en dat ze 'hun verantwoordelijkheid als mederegisseurs van de publieke discussie ontliepen.'
Opnieuw: voorbeelden? Nauwelijks te vinden. Mak baseert zijn beschuldiging op gewone debatbijdragen, zoals Van Aartsens pleidooi voor het 'terugwinnen van gezag', Wouter Bos' verwijt aan burgemeester Cohen dat hij zich te slap opstelde toen een gezin werd verdreven uit de Amsterdamse Diamantbuurt, en Maxime Verhagens voorstel om het grondwettelijk mogelijk te maken democratische grondrechten te ontnemen aan mensen die daar misbruik van maken (een clausule die bijvoorbeeld in de Duitse grondwet al lang bestaat). Voor het overige slaan Maks voorbeelden niet op 'de meeste toonaangevende politici' maar op de LPF en Geert Wilders.
Op deze waarnemingen baseert Mak het kernpunt van zijn betoog: media en politiek vielen ten prooi aan een 'handel in angst'. Angstgevoelens werden 'opgeklopt tot een permanente geesteshouding die vervolgens voor politieke doeleinden kan worden geëxploiteerd.'
Opnieuw een ondeugdelijke waarneming. Om te beginnen vraagt Mak zich niet af of het wel zo raar zou zijn als Nederlanders bang zouden zijn. Nederlanders weten dat niet onaanzienlijke percentages Nederlandse moslims begrip en sympathie toonden voor Osama en Saddam. Ze zagen jonge moslims in enthousiaste bewondering voor AEL-leider Aboe Jahjah, de man die op 11 september naar eigen zeggen een soort euforie beleefde. Ze lazen over regelrecht antisemitische uitingen bij anti-Israël-demonstraties en zagen jonge moslims op tv, gewone scholieren, die de moord op Van Gogh begrijpelijk vonden.
Ook hier heeft Mak geen boodschap aan. 'Alle cijfers over de langere termijn' wijzen erop dat radicalisme en andere problemen rond immigranten 'slechts een klein deel van de immigranten' betreffen. Volgens 'redelijk betrouwbare schattingen' zijn er op z'n hoogst tweehonderd Marokkaanse jongeren die ernst willen maken met de jihad.
Feiten, cijfers ter adstructie? Wederom: forget it. Volgens arabist Hans Jansen wordt het aantal radicale moslims in Nederland systematisch onderschat en behoort zo'n twintig procent van de Nederlandse moslims tot de fanatiekelingen. De AIVD kwam onlangs met een schatting van enkele duizenden. Mak gaat eraan voorbij. Hoeveel procent van de Nederlandse moslims beoefent, steunt, gedoogt, vreest, verwerpt en bestrijdt het terrorisme? Het enige dat we daarvan kunnen zeggen is dat we het niet weten: door een combinatie van terughoudendheden in Nederlandse en islamitische kring is betrouwbaar onderzoek nooit gedaan.
Het zou dus niet zo gek zijn als Nederlanders bang zouden zijn, maar de feiten spreken andere taal. De Nederlandse bevolking heeft zich na de moord juist 'buitengewoon fatsoenlijk en terughoudend' opgesteld, stelt Paul Schnabel, directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau 'Er zijn geen Marokkanen gelyncht, mensen zijn niet brandschattend door de wijken getrokken, niks.' Alleen een Turkse school en een moskee in een dorp in de Peel vielen ten prooi aan 'vandalisme van kwajongens'.
Voor Mak zijn zulke waarnemingen niet interessant. Hij ziet een 'opkomende rechts-nationalistische beweging'. Nederland dreigt te worden meegesleurd in een 'angstpsychose' waarbij 'discriminatie en racisme tot nieuwe grondwaarden worden verheven.' Deze 'almaar doorgaande radicalisering' moet hoognodig worden gestuit.
Stil maar, Geert - dat is al gebeurd. De LPF is weggeschrompeld en hetzelfde lot treft Wilders. Het is Mak die ons hier een overdreven angst wil aanpraten - een nieuwe editie van de angst voor 'opkomend racisme en fascisme' die het publieke debat in Nederland tientallen jaren heeft gedempt en die verantwoordelijk is voor veel van de problemen waar we nu mee worstelen.
Ondeugdelijke feiten
Mak verwijt media en politici dat er na de moord nauwelijks werd gepraat over het te lage budget van veiligheidsdiensten, over de rampzalige samenwerking tussen politiekorpsen en inlichtingendiensten en over het gebrek aan 'infiltranten' in 'ultra-radicale groepen'. Dit is adding insult to injury. Al deze termen zou Mak een paar jaar geleden nooit in de mond hebben genomen zonder die daarna met bleekwater te reinigen. En nu is zijn verwijt dat er niet genoeg over wordt gepraat. Waarin hij ook nog eens volstrekt ongelijk heeft: de onderwerpen werden uitgebreid besproken.
Hetzelfde geldt voor het wurgende lot van islamitische vrouwen in blijf-van-mijn-lijfhuizen. Ook daarover werd nauwelijks gepraat, sneert Mak. Zijn boekje was waarschijnlijk al in druk toen juist daarvoor in Nederland brede aandacht ontstond - door de moed van Hirsi Ali na het uitkomen van haar film Submission. En door de moed van mensen als Afshin Ellian die haar steunen, maar die door Mak worden weggezet als 'figuren die politiek belang hadden bij het voortduren van de crisis'.
Ondeugdelijke vergelijkingen
Mak is goed in vergelijkingen met de Nederlandse geschiedenis, zoals de Hoekse en Kabeljauwse twisten en het gedogen van paapse praktijken tijdens de Republiek. Maar zijn vergelijkingen met een recenter verleden, een verleden dat ons nog emotioneert, zijn ondeugdelijk. En dat is hem kwalijk te nemen, juist vanwege die emotionerende uitwerking - en bedoeling.
Ondeugdelijke vergelijking nr 1 is die tussen het moslim-fundamentalisme en de acties van Molukkers. Dat er een Mohammed B. opstond is volgens Mak geen symptoom van moeizame moslim-integratie. Kijk maar naar de Molukse gijzelingsacties, 'ondanks de soepele integratie van de Indonesische repatrianten in de jaren vijftig.' Ondeugdelijk, omdat Molukkers een totaal andere groep waren dan indo's, en bovendien niet uit waren op het vernietigen van onze beschaving maar alleen erkenning van hun republiek wilden afdwingen.
Ondeugdelijke vergelijking nr 2 is die met de vijandschap tussen Serviërs en Kroaten. Zo snel kun je afglijden, houdt Mak ons voor. Ondeugdelijk: in de Balkan ging het om eeuwenoude vetes, gedrenkt in een agrarische cultuur met een sterk bloed- en bodemaspect.
Ondeugdelijke vergelijking nr 3 is die met de jodenvervolging. 'Net als rond de vervolging van de joden' werd in Nederland na de moord 'een complete godsdienst' op de korrel genomen, schrijft Mak. Het is bijna genant om op te moeten schrijven waarom deze vergelijking niet deugt: bij de jodenvervolging ging het om een ras, niet om een godsdienst.
Adstructie? Mak komt niet verder dan te waarschuwen voor de opkomst van begrippen die dwingen tot 'generalisatie en discriminatie'. Voorbeelden? Begrippen als 'rituele moord', 'doofpot' en 'asielzoeker' (daar zou een luchtje aan zitten van outcast en uitvreter). En deze termen vergelijkt Mak dan met begrippen als 'nationaal' en 'zuiver' in het Derde Rijk. Hij citeert een ('zwaar opgemaakte'!) vrouw die na de moord op Van Gogh dreigt: 'Nou is het aanpassen of opzouten.' Die mevrouw had volgens Mak 'een goede historische intuïtie': Hitler had ook een plan om de joden over te brengen naar Madagaskar. Een kleine vraag: hadden die joden hun lot dan kunnen ontlopen door zich aan te passen, zoals de zwaar opgemaakte mevrouw bepleit?
Maks vergelijking van Submission met de in opdracht van Goebbels gemaakte propagandafilm Der Ewige Jude is op hetzelfde drijfzand gebaseerd. De overeenkomst is volgens Mak dat 'zo in één klap alle aanhangers van een religie te kijk worden gezet.' 'Een simpele en zeer effectieve propagandatruc.' Dat is een kwalificatie die zeker voor deze vergelijking opgaat. Want Mak weet heel goed dat de joden hun lot niet konden ontlopen door van religie te veranderen.
Als Mak op deze manier aan het vergelijken slaat, heb ik er ook een paar. Konden de joden in nazi-Duitsland op een vanzelfsprekende manier delen in de arrangementen voor sociale verzekering, volkshuisvesting, onderwijs, omroep en welzijnswerk? Reisden Duitse hulpverleners hun joodse cliënten na om ze ook bij te staan tijdens hun vakantie in het buitenland? Ontwikkelden Duitse doveninstituten een speciale gebarentaal met specifiek joodse gebaren, opdat dove joodse kinderen beter konden communiceren over hun geloof? Werden er in Duitsland speciale blijf-van-mijn-lijfhuizen opgericht om mishandelde joodse vrouwen op te vangen? Werd er in Berlijn een opvangtehuis gesticht voor homoseksuele joodse jongeren? Werd een joods meisje in 1942 verkozen tot Miss Duitsland?
Al deze dingen gebeuren in Nederland wel met betrekking tot islamitische immigranten. Ze getuigen van een gezindheid die in Nederland al eeuwenlang bestaat en ook nu waarneembaar is en blijft. Tenzij je doelbewust de andere kant op kijkt.