[ +++++ Dit artikel stond gepland voor de opiniepagina van NRC Handelsblad in de week van 6 mei 2002, maar is na de moord op Pim Fortuyn die op die dag plaatsvond, nooit verschenen +++++ ]
Is Pim Fortuyn een racist? Na zijn uitspraken in de Volkskrant over asielzoekers, islamieten en discriminatie is hij te voor en te na langs de racistische meetlat gelegd. Uitslag: negatief. Le Pim is geen Le Pen. Sinds die vaststelling is het stil geworden rond deze uitspraken van Fortuyn. Het lijkt wel of hij ze nooit heeft gedaan.
Daarom even ter opfrissing: in het Volkskrant-interview bepleitte Fortuyn het afsluiten van Nederland voor asielzoekers en het mogelijk maken van twee soorten discriminatie. In de eerste plaats fysieke discriminatie: hij zou islamieten de toegang tot Nederland willen ontzeggen. In de tweede plaats verbale discriminatie: het wettelijk verbod op het maken van discriminerende opmerkingen - voor zover die niet aanzetten tot fysiek geweld - moet worden geschrapt.
Fortuyn wordt de afgelopen weken over van alles en nog wat ondervraagd, behalve uitgerekend over deze ontboezemingen. Melkert wilde eerst niet met hem praten, nu doet ie dat wel. 'Het hervatten van de grenscontrole is slecht voor de economie,' sputtert hij bijvoorbeeld. 'Fortuyn heeft geen financiële paragraaf,' bromt Dijkstal. Fortuyns WAO-voorstellen - volstrekt legitieme ideeën waarmee men het op goede gronden eens of oneens kan zijn - worden als duivelse hersenspinsels gepresenteerd. Maar over zijn uitspraken over immigratie en discriminatie wordt debat na debat een oorverdovende stilte in acht genomen.
Zijn die uitspraken dan zo onbelangrijk? Integendeel. Ze vormden de aanleiding tot Fortuyns overstap van Leefbaar Nederland naar zijn eigen lijst. Er is alle reden om ze ook met het oog op de toekomst serieus te nemen. Wat zich binnen Fortuyns schedel afspeelt is bepalend voor de politieke lijn van de Lijst Fortuyn; hij heeft duidelijk gemaakt dat hij zal doen wat hij zegt.
Waarom dan dat stilzwijgen? Een mogelijke verklaring is te vinden in een uitspraak van mr. Willem Mijnssen, eertijds officier van justitie voor discriminatiezaken. Bij discriminatie stellen Nederlanders instinctief vóór alles de vraag aan de orde of de dader wel of niet 'goed' is, zei hij in een interview met deze krant in 1994. Mijnssen verklaarde deze reflex uit ons slecht verwerkte oorlogsverleden. Als de dader niet 'fout' is, wordt al gauw aangenomen dat hij dan ook wel niet echt zal discrimineren. 'Wij zijn gepreoccupeerd geraakt met de bedoeling van degeen die zou beledigen of discrimineren. We bemoeien ons verhoudingsgewijs weinig met hoe het aankomt bij degenen die het overkomt.'
Toch maakt het voor een vluchteling niets uit of hij aan de grens wordt geweerd door racistisch rapaille of door pragmatische politici. Het enige verschil is dat Le Pen de naam van het beest op zijn voorhoofd draagt, terwijl Fortuyn een welhaast ondraaglijke lichtheid uitstraalt. Hij is geen geüniformeerde schreeuwlelijk, maar het zeehondje met z'n aandoenlijke grote ogen uit dat reclamefilmpje op de tv. Het maakt voor een vluchteling ook geen verschil of hij wordt teruggestuurd door politici die blank of zwart zijn. 'Vol is vol'-ideeën kunnen ook wortel schieten bij allochtone Nederlanders, zoals Fortuyns kandidatenlijst laat zien. Wat dat betreft sloeg cabaretier Najib Amhali de spijker op zijn kop: 'Het toppunt van integratiebeleid is een Marokkaan die tegen de komst van een asielzoekerscentrum is.'
* * *
Het is niet helemaal waar dat Fortuyn werd vrijgesproken van de verdenking racist te zijn. Volkskrant-columnist Marcel van Dam vergeleek het anti-islamisme van Pim onverveerd met het antisemitisme van de nazi's. Even later werd Marcel op zijn beurt door NRC-columnist Elsbeth Etty beschuldigd van het goedpraten van het (arabisch) antisemitisme. Ik vermeld dit niet omdat dit gooi- en smijtwerk met de oorlogsherinnering een zinnige bijdrage zou vormen tot enige gedachtewisseling. Ik vermeld het omdat Nederlandse columnisten er met deze gewoonte toe hebben bijgedragen dat een open debat over immigratie en integratie een kwarteeuw lang is uitgebleven. Waarmee het pad werd geëffend voor de opkomst van Fortuyn.
In de periode waarin Nederland zuchtte onder politieke correctheid - van de jaren zeventig tot in de jaren negentig - was de oorlogsvloek het handtasje van menig Nederlands columnist. Zodra iemand iets probeerde te zeggen over problemen met immigranten, begon het columnistenvolk er onder leiding van Piet Grijs hysterisch mee in het rond te slaan. Op het laatst luisterde geen mens meer als ze weer eens 'racist!' en 'nazi!' gilden. Ze deden steeds meer denken aan het meisje dat altijd de brandweer belde zonder dat er brand was. Toen haar huis echt in brand stond, zei de brandweer: bekijk het maar, en kwam niet.
Als Marcel van Dam nu oproept om Fortuyn te isoleren, en als Elsbeth Etty sist 'Schande over Rotterdam,' omdat de Rotterdammers zich, het gedogen moe, en masse tot Fortuyn hebben gewend, halen de mensen dus hun schouders op. Ach ja, ze riepen dat soort dingen ook al over Bolkestein, toen die begin jaren negentig hardop begon te praten over problemen rond immigratie. Had Bolkestein toen zijn mond gehouden, dan hadden we nu geen Fortuyn gehad, denkt Etty nog steeds. Dan was de boze geest keurig in de fles blijven zitten en had het probleem zichzelf opgelost. 'Schande over Bolkestein,' voegt ze dus maar weer eens toe aan haar banvloek over de Maasstad.
Bolkestein was overigens niet de eerste die een poging deed om de immigratieproblematiek op de agenda van weldenkend Nederland te zetten. Begin jaren zeventig begon DS '70 over een restrictief toelatingsbeleid voor gastarbeiders, en werd prompt van racisme beschuldigd. Begin jaren tachtig opperde de Socialistiese Partij retourmigranten een premie te geven, wat werd afgestraft als het bevorderen van vreemdelingenhaat. Begin jaren negentig kwam Bolkestein met zijn pleidooi voor meer aanpassing van immigranten, en boekte als eerste succes: verkettering maakte al gauw plaats voor schuchtere waardering. Begin jaren nul opende Paul Scheffer de vierde ronde met zijn essay over het multicultureel drama, en oogstte vooral bijval.
Al die tijd veranderde er maar weinig aan het onderwerp van het debat. Steeds opnieuw ging het om de vraag of Nederland bepaalde voorwaarden mag verbinden aan de vestiging van immigranten en aan hun houding ten opzichte van de Nederlandse cultuur. Wat veranderde was vooral de bejegening die de opeenvolgende aanjagers van het debat ten deel viel: die ontwikkelde zich van fel vijandig naar instemmend. De dertig jaar durende cyclus was eigenlijk een lang uitgesponnen brede maatschappelijke discussie, waarmee we ons uiteindelijk wisten te bevrijden van een overmaat aan politieke correctheid.
Sinds een kleine tien jaar mogen we er nu over praten. En dat hebben we gedaan! Wel of geen multiculti samenleving? Weldenkend Nederland bleef er maar over debatteren - plechtig en reuze verantwoord. Maar waarom eigenlijk nog? Je kunt net zo goed de wenselijkheid van de individualisering bespreken, of de zin van het weer. Heel Nederland, de meeste immigranten incluis, is het er al lang over eens dat je van nieuwkomers aanpassing aan en respect voor Nederlandse wetten en normen mag vragen. Intussen zijn we er - om een voorbeeld te noemen - nog steeds niet in geslaagd immigranten een behoorlijk stelsel van inburgeringscursussen te bieden. We zijn te lang bezig gebleven met dilemmafietserij, getheoretiseer en modellenbouw, in plaats van daadwerkelijk het achterstallig onderhoud aan te vatten.
Dat is - na de politiek-correcte struisvogelpolitiek van de jaren zeventig en tachtig - de tweede factor die heeft bijgedragen tot de opkomst van Fortuyn. De immigratieproblematiek confronteert ons indringend met de Nederlandse onmacht om bestuurlijk slagvaardig te reageren op urgente maatschappelijke problemen. Nadat we de problemen begin jaren negentig onder ogen dorsten te zien, heeft een diep geloof in ethisch hoogstaand debat ons nog tien jaar lang van de straat gehouden.
* * *
Als we het bovenstaande overzien, kunnen we antwoord geven op de vraag wie Pims opkomst heeft veroorzaakt. Daarover woedt een heel debat, waarbij de zwarte piet van hand tot hand gaat. 'Wim baarde Pim,' zegt Bolkestein. Fortuyn ziet het breder: niet alleenbegin jaren de PvdA maar heel paars is verantwoordelijk voor de geboorte van de Lijst Fortuyn.
Maar als we ons bepalen tot de onderwerpen die zijn kiezers het hoogst zitten - immigratie en criminaliteit - is er eerder sprake van een nationale groepsbevalling. De lange voorgeschiedenis van negeren en wegkijken speelde zich grotendeels onder Lubbers af. Buiten de regering leverde Groen Links een energieke bijdrage tot het handhaven van de politieke correctheid. Alleen de kleine beginselpartijen SP en Christen Unie pleiten al jaren voor een realistisch immigratie- en integratiebeleid, en worden daarvoor op 15 mei waarschijnlijk beloond.
Het heeft dan ook weinig zin de standpunten op het gebied van immigratie en integratie in termen van links en rechts te beschouwen. Alleen al het rijtje van politici die de afgelopen dertig jaar maatregelen hebben bepleit, maakt dat duidelijk: Drees junior (DS '70) - Hans van Hooft (SP) - Bolkestein (VVD) - Scheffer (PvdA) - Fortuyn. Pims voorstellen op het gebied van immigratie en integratie zijn dan ook niet specifiek 'rechts' te noemen.
Niet racistisch, niet rechts - vertrouwde etiketten lijken niet van toepassing. Voor de appreciatie van Fortuyns dagdromen in de Volkskrant maakt dat niets uit: die worden er in hun uitwerking niet minder discriminerend door. Hoeveel er ook aan te merken mag zijn op aspecten van de islamitische cultuur, dat mag nooit een reden zijn om individuele vluchtelingen uit te sluiten van het asielrecht.
Het loont de moeite, even door te denken hoe zo'n maatregel zou moeten worden geëffectueerd. Stel, daar arriveert een islamitische vluchteling bij de grenspost Eijsden, waar de douane na het opzeggen van Schengen in ere is hersteld. Moet hij zijn godsdienst afzweren? Spugen op de koran, zoals de Japanners ooit van de Nederlanders op Decima eisten dat ze hun bijbels wegsmeten? Gaan we terug naar de zestiende eeuw, toen joden in Spanje en Portugal ongewenst waren, en marranen het joodse geloof levend hielden, vermomd als katholieken? Krijgen we geheime islamitische godsdienstoefeningen met hagepreken en schuilmoskeeën?
Of ligt het niet zo simpel en gaat het Fortuyn niet speciaal om de godsdienst, maar om de islamieten als culturele groep, waarvan je door opvoeding, familie, uiterlijk en levensstijl deel uitmaakt? Dat kun je niet aan de grens afleggen, evenmin als je etnische afkomst. Dan ben je sowieso de klos - en wie weet is dat ook de bedoeling.
Ook Fortuyns standpunt dat mensen discriminerende opmerkingen moeten kunnen maken, zolang die niet aanzetten tot fysiek geweld, valt niet te effectueren zonder slachtoffers te maken. Fortuyn verwijst steevast naar Voltaire, die wilde opkomen voor ieders recht om zijn meningen te uiten, ook al vond hij die zelf nog zo stuitend. Het is een stoer beginsel, dat goed werkt voor heren van stand die de vloer aanvegen met elkaars opvattingen. Zoals de lords in het Britse Hogerhuis, die vroeger bekend stonden om de bloemrijke beledigingen die ze elkaar naar het hoofd slingerden. Ook een goed van de tongriem gesneden type als Pim Fortuyn zal zich niet zo gauw uit het veld laten slaan door een homovijandige opmerking.
Maar wat is het effect van deze rauwe vrijheid op kinderen? Op oude mensen? Een voorbeeld is de 'Hamas, hamas..' kreet die tegenwoordig zo populair is, al dan niet vergezeld van hakenkruis en Hitlergroet. Hooligans roepen het vanaf de voetbaltribune en Marokkaanse kutjochies vinden het leuk om joodse kinderen ermee te confronteren bij de uitgang van de synagoge. Voetballers kunnen zich niet verdedigen tegen gesis en oerwoudgeluiden vanaf de tribune; zonder wettelijke bepaling moeten ze zich die laten welgevallen.
Zulke vormen van belediging en discriminatie kunnen wat Fortuyn betreft uit de wet worden geschrapt. Ze zetten immers niet aan tot geweld - ze herinneren daaraan. Beledigende discriminatie is hier het voertuig van een extreme vorm van bespotting en leedvermaak. Zeker bij bejaarde mensen die zelf slachtoffer zijn geweest, of bij kinderen, roept dit geen verweer op; het verlamt. Een land waar dat wordt toegestaan, is geen democratie maar een jungle.
* * *
Het debat over discriminatie in woord en daad is een debat over taboes. Een taboe is iets dat in een bepaalde cultuur zo diep wordt verafschuwd dat over de grondslag ervan geen discussie mogelijk is. Toch zijn taboes niet constant: met de tijd dijen ze uit en krimpen ze in. Zo won het taboe op racisme en discriminatie in de jaren zeventig en tachtig sterk aan reikwijdte en intensiteit. Uiteindelijk werd zelfs het puur refereren aan etnisch verschil al gevaarlijk gevonden. Het handhaven van dit tot absurde proporties opgeblazen taboe was vooral het werk van de naoorlogse generatie, grotendeels onder invloed van de oorlogsoverlevering.
In de jaren negentig zette een tegengestelde beweging in. Nu de naoorlogse generatie aan invloed begint te verliezen en de lange periode van onbespreekbaarheid zich wreekt, keert de wal het schip. Het taboe geeft een nieuwe krimp te zien. Dat is de situatie waarin Fortuyn zijn kans waarneemt om de grenzen ervan te testen. Met zijn pleidooi om geen enkele asielzoeker meer toe te laten, is hij overigens niet de eerste. Twee jaar geleden bepleitte VVD-senator Heleen Dupuis al om Nederland maar eens een tijdje helemaal op slot te doen voor asielzoekers. Zulke voorstellen zijn niet alleen in strijd met door Nederland ondertekende internationale verdragen, ze komen ook neer op de weg van de minste weerstand. Nadat we ons met z'n allen een kwarteeuw lang hebben laten koeioneren door de politiek-correcte inquisitie, gooien we nu van de weeromstuit ons vierhonderd jaar oude asielrecht maar aan de kant.
Fortuyn gaat nog een stap verder: als hij een wens mocht doen, zou er geen islamiet meer Nederland binnen komen. Grenzen dicht voor mensen van een bepaalde godsdienst is pure en simpele discriminatie. Daar is geen racisme, geen rechtse ideologie voor nodig. Voor Fortuyn is voldoende dat het op het ogenblik convenieert. Hij volgt daarmee in feite de paarse politici in hun onvermogen de problemen rond immigratie en integratie door een consequente wetshandhaving aan te pakken. Hij oppert zelf een groot aantal maatregelen, maar gelooft blijkbaar niet dat het daarmee zal lukken. Vandaar zijn verlangen naar een paardenmiddel aan de grenzen.
Er is een opmerkelijk lijstje te maken van zegslieden die Fortuyns ideeën over asielzoekers en islamieten hebben bekritiseerd. Niet alleen De Telegraaf en Leefbaar Nederland hebben zijn uitspraken ondubbelzinnig veroordeeld. Volgens Vlaams Blok-leider Filip Dewinter waagt Fortuyn zich met zijn opvatting dat moslims de toegang moet worden geweigerd 'op glad ijs'. Ook drs H. Janmaat verklaarde dat Fortuyn 'wel erg ver ging' met sommige van zijn voorstellen.
En Fortuyns medelijsttrekkers? Zij praten met hun nieuwe collega over koetjes en kalfjes. Dezelfde politici die gisteren nog op hun achterste benen stonden als iemand alleen maar naar een Marokkaan dorst te wíjzen, houden vandaag hun mond als iemand met zoveel woorden een pleidooi houdt voor discriminatie. Als dat zo doorgaat krijgt Pim zijn zin: niet alleen hijzelf maar ook zijn pleidooi wordt dan stilaan salonfähig.