[ In: Kleurenkitsch, witte media in de multiculturele samenleving, uitgave NPS, 2003 ]
Sam en Moos komen elkaar tegen in de Kalverstraat. Zegt Sam tegen Moos: 'Ken jij die grap van Sam en Moos die elkaar tegenkomen..' Waarop Moos hem geïrriteerd in de rede valt: 'Je lijkt wel een antisemiet met dat ge-Sam en Moos! Gebruik eens een keer gewone Hollandse namen.' 'Goed dan,' zegt Sam, 'Piet en Klaas komen elkaar tegen in de Kalverstraat. Zegt Piet tegen Klaas: Heb jij al matzes in huis gehaald voor de pesach?'
Dat verhaal schiet me te binnen als ik in de krant berichten lees over gevallen van moord, mishandeling of ontvoering waarbij de geschonden eer van een familielid in het geding is, zonder dat de nationaliteit van de betrokkenen wordt vermeld. In de jaren zeventig en tachtig was het noemen van die nationaliteit zeer ongebruikelijk. Terwijl iedereen wist dat er op etnisch gebied problemen bestonden, werd er ten aanzien van de immigranten een permanente Goed Nieuws-show opgevoerd. Slecht nieuws bleef onder de pet - het openbaren daarvan was gevaarlijk.
Veel journalisten uit die tijd waren opgeleid aan sociale faculteiten en journalistieke opleidingen waar men weinig boodschap had aan objectiviteit en 'waardenvrijheid'. In de jaren zeventig werd in progressieve kring 'het persoonlijke politiek' geacht, en dat gold ook voor het professionele. Vanuit die invalshoek was het niet meer dan logisch dat journalisten via de bewoordingen van hun berichtgeving bewust bijdroegen tot wat zij zagen als een goed inter-etnisch klimaat in Nederland.
Tegelijk schiep deze vorm van zelfcensuur een probleem; journalisten worden immers ook geacht de waarheid op te schrijven. Vaak zag je door de structuur van zo'n nieuwsbericht heen de verwoede strijd die de redacteur had gevoerd om het verschrikkelijke feit van de nationale of etnische achtergrond te omzeilen, en toch zijn beroepsideologie niet helemaal te verloochenen.
Was je als lezer van een kwaliteitskrant toch benieuwd naar die achtergrond, dan moest je aan het raden en interpreteren slaan. Zoek de hints die de krant als paaseieren in de tekst had verstopt: een verre geboorteplaats, een uitheemse voornaam, Turks uitziende initialen. Ook het motief van het misdrijf, de manier waarop het werd volvoerd, de (familie)relatie tussen dader en slachtoffer, en het aantal daders konden aanwijzingen vormen. Meende je eruit te zijn, dan kon je De Telegraaf kopen voor de juiste oplossing.
Ook De Telegraaf was aanvankelijk 'politiek correct' door het weglaten van het land van herkomst van de dader, maar deze krant ging als eerste door de bocht - in de loop van de jaren negentig schuchter gevolgd door kranten als NRC Handelsblad en de Volkskrant. Als het om eerwraak gaat, wordt de nationale achtergrond tegenwoordig vaak wel vermeld. Daarvoor is dan ook een duidelijke en simpele motivatie te geven. In nieuwsberichten worden feiten gepresenteerd. Bloedwraak of ontvoering komt onder autochtone Nederlanders nauwelijks voor. Zo'n geval roept bij de lezer dus vragen op. Blijft hij met die vragen zitten, dan is hij onvolledig geïnformeerd.
Een tweede reden werd onlangs impliciet aangevoerd door Famile Arslan, de eerste advocaat die haar pleidooien voert met een hoofddoekje om. Bij eerwraak zou de rechter naar haar mening de religieuze en culturele normen en waarden van de dader in overweging moeten nemen. Zij zou in zo'n geval voor strafvermindering pleiten, verklaarde ze in NRC Handelsblad. Dan wordt de culturele achtergrond van de dader dus vanzelf een nieuwswaardig feit.
Intussen is het vermelden van de nationale achtergrond bij nieuwsberichten over andere misdrijven nog lang niet vanzelfsprekend. Zo werd de moordenaar van een voorbijganger voor de deur van een Haags café, die in januari tot vijftien jaar werd veroordeeld, in de Volkskrant aangeduid als 'Enver P.', terwijl De Telegraaf vermeldde dat het om een illegale Koerd ging.
De Volkskrant achtte dat laatste feit in deze context dus niet relevant. Als lezer voel ik me daarmee tekortgedaan. Blijkens het bericht kwam de moordenaar tot zijn daad uit frustratie dat een barmeisje uit het café niet op zijn avances was ingegaan. Er was dus sprake van gekwetste eer en trots. Bovendien had de dader in een brief al eens gedreigd het meisje iets te zullen aandoen 'met accuzuur'. Twee achtergronden die bij de lezer de vraag oproepen of we hier met een Nederlander te maken hebben. Het verminken van vrouwen met zuur komt in Nederland nauwelijks voor, in sommige oosterse culturen met regelmaat.
Maar dit is niet de enige reden waarom ik me door deze zelfcensuur van de Volkskrant betutteld voel. Na decennia van ontkenning en verhulling mag tegenwoordig hardop gezegd worden dat de criminaliteit onder bepaalde groepen immigranten ver boven die onder autochtone Nederlanders ligt. Je kunt allerlei achterliggende factoren bedenken die daarbij een rol spelen, factoren van sociaal-culturele en sociaal-economische aard. Maar dat is werk voor criminologen, rechters en schrijvers van achtergrondartikelen - niet voor schrijvers van nieuwsberichten. Die hebben zich te houden aan de feiten die vaststaan.
Zo'n feit is dat de sterke stijging van de criminaliteit die Nederland sinds de jaren zeventig heeft vertoond, voor een niet onbelangrijk deel op het conto komt van immigranten. Het verzwijgen van dit aspect in nieuwsberichten wekt ten onrechte de indruk dat deze stijging uitsluitend het gevolg is van gedragsveranderingen bij de gemiddelde Nederlandse bevolking.
Maar ook hiermee zijn de redenen waarom ik de terughoudendheid van de Volkskrant verwerp, nog niet uitgeput. Want naast de relevantie voor de lezer is er nog een andere reden om openhartig te zijn over nationale en etnische achtergronden. Die reden ligt in dezelfde overwegingen die in de jaren zestig en zeventig juist aanleiding gaven tot die zelfcensuur. Laten we eens aannemen dat het inderdaad tot de taak van journalisten behoort om via hun berichtgeving bij te dragen tot goede inter-etnische relaties en goede kansen voor immigranten.
Waaraan zouden we daarbij kunnen denken? Aan een situatie met minder criminaliteit onder immigranten. Minder seksuele delicten door allochtone jongens. Minder spijbelen en voortijdige schoolverlating. Minder werkloosheid. Dat zijn allemaal gebieden waarop de immigrantenbevolking als geheel - en sommige groepen in het bijzonder - oververtegenwoordigd zijn. Het zijn ook allemaal problemen waar we wat aan kunnen doen. Maar dan zullen we toch moeten beginnen met man en paard te noemen.